DE KAPPER 36 In een modern geoutilleerd en helder verlichte kapsalon zat ik te wachten om van een, te lang gegroeide haardos, verlost te worden. Naast mij zat een moeder met een zoontje van ongeveer drie jaar. Ook hij moest geknipt worden. Zijn ogen gingen van links naar rechts om alles goed op te nemen, terwijl zijn mondje niet stil stond. Mij aankijkend vroeg hij: "Waar woon je Daar het geen zin had om hem dit uit te leggen antwoorde ik: "Dat is hier heel ver vandaan". Vrolijk ging hij verder met praten tot hij plaats moest nemen op een stoel om geknipt te wor den. Het was een verhoogde stoel, speciaal voor kinderen, waar zijn moeder naast bleef staan. Al pratend trof de kapper zijn voorbereidingen en begon te knippen. Toen ik zelf aan de beurt was kwam ik naast hem te zitten en luisterde naar zijn gebabbel, terwijl de kapper zijn werk deed. Onwillekeurig gingen mijn gedachten terug naar de tijd dat ik zelf mijn eerste bezoeken aan de "barbier" bracht. Het zal ongeveer in het mid den van de dertiger jaren geweest zijn. De "salon" was gevestigd in de voorkamer van een burger woonhuis. De kamer was omgebouwd tot een eenmans bedrijfje met daarin een kappers stoel, langs de wand een eenvoudige bergplaats met laden en daarboven een grote spiegel. Langs de straatkantwand stonden een paar stoelen met een rieten zitting voor de ramen. In Den Helder woonden toen verschillende kappers die zo wa ren gehuisvest. Mijn kapper woonde enige stra ten van mijn ouderlijk huis, in Oud Den Helder, verwijderd. Er was toen nog geen knippen op afspraak. Voor jeugdige klanten was de woens dagmiddag gereserveerd. Mijn eerste ervaring met deze kapper was niet zo geweldig. Het was een verzuurde man, die zelf geen kinderen had. Mijn vader kwam daar om zich te laten sche ren en knippen. Zonder dat je enige keus had werd je daar heen gestuurd. Er kon geen vrien delijk woord af en als je je hoofd in een ande re stand moest houden werd die zonder enige aanduiding in die richting geduwd. Je kon echt merken dat hij er niet zo veel plezier aan beleef de om kinderen te knippen. Met een handton deuse werd het haar tot boven toe weggescho ren. Alleen aan de voorkant bleef een kort kuif je zitten en het "kapsel" was klaar. Op een keer was het weer zo ver dat ik naar de kapper gestuurd werd. Het was koud weer en ik was verkouden en had last van een kriebelhoest. Mijn binnenkomst in de "salon" begon zonder hoes ten. Er zaten enkele mannen te wachten om geschoren te worden. De blik die de kapper mij toewierp stemde mij niet hoopvol. Gelukkig was er een stoel vrij waar ik zo stil mogelijk ging zitten. Niemand sprak een woord tegen mij en het was of ik niet bestond. Na enige tijd begon, door de warmte, mijn keel te kriebelen. Zoveel mogelijk een opkomende hoest onderdrukkend, voelde ik dat dit niet lukken zou. Eerst klonk er een dof geproest terwijl mijn schouders schok ten. Als door een adder gebeten keerde de kap per zich naar mij om, terwijl hij mij zonder iets te zeggen, vernietigend aankeek. De mannen praatten gewoon door zonder enige aandacht te schenken aan de omgeving. Stil in mijn hoekje voerde ik mijn verloren strijd. Na enige tijd ging het niet langer en een langgerekte hoest ont snapte aan mijn keel. De kapper keek weer in mijn richting, sprak enkele onverstaanbare woor den die, als een gegrom, op mij af kwamen. Door de ontstane spanning kreeg ik het steeds warmer en er kwam een hoestbui die luid door de "salon" stootte. De tranen schoten in mijn ogen en ik probeerde te stoppen. De kapper deed een stap naar mij toe en met zijn vinger in mijn richting priemend, zei hij: "Eruit". Al hoestend zocht ik mijn weg naar buiten terwijl het gelach van de mannen mij achtervolgde. Met deze her innering in mijn gedachten zag ik dat mijn buur mannetje geknipt was. Met vriendelijke woor den werd hij uit de stoel getild. Na nog een snoepje toe verliet de moeder met het zoontje de salon. Er is in de loop der jaren wel wat ver anderd. K. JELLEMA

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 12