rond 1875 een volkszangschool opgericht, uit gaande van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Eerste directeur was de heer Brachthuizen, opgevolgd door de heren Reijers en Egbers. Na diens overlijden nam de heer Albert Leewens de leiding tijdelijk over, waarna hij opgevolgd werd door mevr. Klerk en daarna door de heer S.J.C. Mooy. Nadat laatstge noemde als directeur der muziekschool van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst en als directeur van de zangvereniging afd. Toonkunst zijn dirigeerstokje uit handen had gegeven, om zich metterwoon naar Amersfoort te begeven, werd met ingang van 1 juli 1918 in zijn plaats de heer Toon de Hoogh uit Delft benoemd tot directeur en hoofdleraar piano en orgel. Onder leiding van deze begenadigde musicus groeide de belangstelling voor de zangrepetities en daarmee voor de muziek. Op 21 maart 1919 maakte hij zijn eerste optre den op het podium van Tivoli, waar de toe hoorders vergast werden op het optreden van een viertal solisten uit Haarlem, Delft en Den Bosch. Na de pauze vond een uitvoering plaats van "Psyche", een compositie van de Deense componist Niels V. Gade (1817 - 1890), een zangstuk voor soli, koor en orkest. Het koor bracht een zeer verdienstelijke vertolking, wat het succes voor de directeur nog verhoogde. Een storm van toejuichingen aan het einde, welke zich nog eens herhaalde toen de direc teur twee kransen werden aangeboden, gaf genoegzaam blijk van de waardering van het dankbare publiek. De avond kon niet meer stuk! Nog geen twee maanden later, op 8 mei 1919, volgde een uitvoering door de kinder klassen van de afdeling Toonkunst. Circa tweehonderd zangertjes vulden de Bühne van Tivoli. Zoals gebruikelijk stonden de kleintjes vooraan en directeur De Hoogh, gerokt en gedast, zwaaide over dat troepje z'n scepter- en zingen! zingen meneer! Uit volle borst zongen ze uit Hols "Jeugdige zanger" een compositie van de directeur zelf en de aardige kindercantate "In den zomer uit", eveneens van de Nederlandse componist Richard Hol (1825 - 1904). Na de pauze volgde de Dalcroze-klas, bestaan de uit negen meisjes en Jan Oortgijsen. Die stond met een glunder gezicht in zijn ogen te wrijven, alsmaar te wrijven. Jan was het stou te jongetje, door de meisjes uitgesliept. De toehoorders vonden het zo geslaagd dat ze bij elk couplet applaudisseerden, zodat de direc teur moest vragen dat alsjeblieft niet meer te doen, daar Jan nog drie coupletten "stout" moest zijn. Voor de nieuwe directeur waren de beide uitvoeringen een schone voldoening. Jaar in jaar uit volgden talloze uitvoeringen en er waren in 1923 reeds 500 leden. In juli 1925 voerden de kinderen het kinder zangspel in vijf bedrijven door Hendrika van Tussenbroek op, "De schoone in het slapende Bosch". De Hoogh werd ook dirigent van het "Hervormd kerkkoor", dat de diensten bege leidde in de Nieuwe kerk aan de Weststraat en de Westerkerk aan het Westplein, later Helden der zee-plein, alsmede van '"t Vocaal Ensemble", een in 1923 opgericht dameskoor, dat op 22 november 1924 medewerking ver leende aan een concert van het stedelijk muziekkorps "Helder", ter gelegenheid van een fancy-fair in Casino. Ook het Jongenskoor van de muziekschool "De Toonkunst" bracht verschillende nummers ten gehore, o.a. "Avondlied", "De Zeeman" van Van Millingen en "Nieuwe Haring" van J. Worp. Het laatste lied, dat a capella werd gezongen, moest op verzoek van velen wor den gebisseerd. Het "Vocaal Ensemble" werd op de piano begeleid door mevrouw Mies S. Rootlieb uit Amsterdam. Zij was tevens lerares in solo zang. Mej. Jo Sluis was lerares in het viool spel. Aan "Toonkunst" waren naast de Dalcroze-klassen I, II en III, 1 kinder- 1 meis jes- en 1 jongensklasse en twee damescursus sen verbonden, alle onder de leiding van de directeur, Toon de Hoogh. Bovendien leidde hij op voor het examen Conservatoria, waar voor enkele leerlingen inmiddels met succes waren geslaagd. De Hoogh was in bezit van het einddiploma van het Koninklijk Conserva-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 15