106
Eenmaal, na het eten van mijn gaarkeuken-
pot, zag ik hoe het restant van een heerlijk
ruikend bonensoepje overboord gekieperd
werd. Daar werd je nu niet bepaald vrolijk
van als je maag knorde. Zo verstreken de laat
ste weken voor de bevrijding op de Rijkswerf.
Tot de gedenkwaardige dag (5 mei) waarop
Duitsland had gecapituleerd. De bekendma
king werd via de luidspreker gedaan. We
waren samengestroomd bij het graanpakhuis
waar ons, door ir. Bijvoet, werd medegedeeld
dat de Duitsers gecapituleerd hadden. Er
moest vooral kalmte bewaard worden en geen
onbezonnen daden worden gepleegd. Na deze
bekendmaking werd het werk stilgelegd en
verlieten wij het werfterrein in spanning wat
er verder gebeuren zou. De bevrijders zouden
nu wel gauw komen maar dat liet nog wel
even op zich wachten. De oorlog was wel
voorbij maar de Duitsers liepen nog zwaar
bewapend en hadden alle macht nog in han
den. Doordat veel Duitsers op de terugtocht
waren was er een bezetting van wel 11.000
militairen in de stad.
Thuis gekomen wachtte mij een andere
realiteit. Een in de oorlog geboren broertje
was zeer ernstig ziek en hulp en medicij
nen waren niet meer voorradig. Op een
gegeven moment was de situatie kritiek, zodat
opname in een ziekenhuis voor operatie nood
zakelijk was. In de stad was geen opname
mogelijk zodat Hans naar Alkmaar vervoerd
moest worden.
Van daar had ons de volgende dag het bericht
bereikt dat hij, tijdens de operatie, overleden
was.
Zo was er in die dagen bij de blijdschap over
het einde van de oorlog ook verdriet in ons
gezin. De begrafenis moest ook in Alkmaar
plaatsvinden. In Den Helder ontbraken alle
middelen en menskracht om de begrafenis hier
te doen plaatsvinden. Van buren werden een
paar fietsen op antiplof banden geleend.
Daarop werd de droeve tocht naar Alkmaar
ondernomen. Het was gelukkig goed weer en
na een lange, vermoeiende tocht langs het
kanaal kwamen wij aan bij het ziekenhuis.
De tocht van het ziekenhuis naar de begraaf
plaats geschiedde in een koetsje waarvoor een
mager paard liep. Er waren geen familieleden
bij, deze konden niet meer gewaarschuwd
worden. In Alkmaar zagen wij een paar leger
voertuigen rijden van onze bevrijders en het
viel niet mee de aandacht bij de begrafenis te
houden. Het was maar een korte plechtigheid
waarna direct de terugtocht werd ondernomen.
Op de terugweg zagen wij langs de kant van
de weg Canadezen bij een paar legerwagens.
Bij het zien van al dit onbekende was mijn
aandacht geheel daarop gericht. Dit had tot
gevolg dat ik begon te slingeren, waarbij mijn
moeder die bij mij achterop zat, viel en rug
gelings richting Canadezen rolde. Deze hiel
pen haar overeind, waarna wij onze weg ver
volgden, zij het dat ik daarna achterop moest
zitten.
Het leven ging verder en het was in die dagen
moeilijk om aan voedsel te komen. De
Duitsers woonden nog midden tussen de
bevolking. Zij hadden nog wel voedsel in
voorraad. De Fazantenstraat was tussen de
Ruyghweg en de Ooievaarstraat met prikkel
draad hermetisch afgesloten. De huizen waren
door de Duitsers gevorderd. Vanuit ons huis
op de Ruyghweg konden wij zien dat veel
papieren e.d. verbrand werden. Gelukkig kon
mijn vader daar af en toe wat middageten biet
sen, zodat wij dan een heerlijke maaltijd had
den.. Zo verstreken een paar dagen in afwach
ting van onze bevrijders. Een paar maal lie
pen wij naar de Basculebrug om te kijken of
ze er aankwamen.