Desondanks moest de Rabbijn één keer per
jaar naar de Opper Con-sistorij van de Jood-
sche Gemeente in Amster-dam. Voor de Opper
Rabbijn moest dan een proeve van bekwaam
heid in de ceremoniën afgelegd worden.
In het jaar 1810 telde de "Hollandsche Hoog-
duitsche Israëlitische Gezindheid in de Ge
meente van Huijsduijnen en de Helder in het
2e kwartier van het Departement Amstelland
52 zielen zonder onderscheid".
Rens Schendelaar
Bronnen:
Gemeentearchief Den Helder, inventarisnum
mer 135: ingekomen en verzonden rekesten
1606 - 1816, 166: akten van indemniteit 1707
- 1819, 167: lijstenen statistieken 1803 - 1852.
Ik ben in een straatje geboren
Een straatje ginds achter de dijk.
Ik speelde als kind bij de toren
De haven, het strand en de dijk.
Je kon er zo heerlijk genieten
Je voelde als jongen zo rijk.
Ach, ik moet nog steeds aan je denken.
Die mooie gezellige tijd.
Ik zie ze weer lopen, die mannen,
op klompen, met truijen en pet.
Ze sjouwden met hozen en netten,
Ik zie ze weer gaan in de vlet.
Ik zie ze weer staan op het hoekje
Op de dijk bij de Bonselaarsweg,
Maar het is slechts een beeld uit 't verleden
Een beeld waarvan ik u zeg,
Het is al weer jaren geleden
Dat ik zwierf door straten en steeg.
Ik ben nu een kerel geworden
En toch is er iets in me leeg.
Want sta ik op de trap bij het muurtje
Dan zie ik weer voor mijn geest
Dat beeld van die mooie Ouwe Helder
Zo als het vroeger is geweest.
Refrein:
Op de dijk bij die Ouwe Helder
Heb ik vaak in de verte getuurd.
Ik heb er dikwijls staan te dromen
Van de 'fijne, gezellige buurt.
(Engelse walsmelodie)
A. KOOGER
132
O MOOIE OUWE HELDER
Helderbuurt en de "Kom" omstreeks 1610.
Oude hofsteden op de rand van het lage
duin; tekening H. SchoorI naar krijttekening
GA-H.H.