aan hem supplianten daar op het recht van in wooning mogen worden verleend en daarvan aan hem suppliant te verleenen acte informa 't welk doende van Abraham Emanuel Cohen 17 februari 1807". Ook aan dit schrijven werd een akte van goed gedrag toegevoegd waarin werd vermeld "dat Abraham Emanuel Cohen bekent is voor eer lijk en braaf zich altoos heeft opgestelt". Het "committe van algemeen welzijn" van de Joodsche Gemeente en de ouderlingen die in Amsterdam de akten ondertekenden waren: Machiel Levi - Hartog Jacobs - B. Polak - David - Gerrit Abraham - Simon Jacob - David Adams - Philip Emanuel - David Levy en Phi lip Isaac de Jongh. Zij schreven de akten- en stonden borg voor: - Isaac Jacobs heeft "al enige jaren hier koop manschappen" en krijgt 14 oktober 1801 bur gerrecht in Den Helder. - Heijmon Aron Polak "al enige jaren hier koopmanschappen, alhier woonagtig", en krijgt ook op 14 oktober 1801 het burgerrecht. De inwonerslijst van 1808 vermeld dat hij drie kinderen en "een mijd" heeft. - Philip Moses Joods koopman "alhier ter plaatse lange tijd met zijn negotien allerhan de koopmanschappen" krijgt 14 mei 1802 bur gerrecht. - Joseph Philips Cohen geboren en wonende in Amsterdam maar met "diverse negotien al veel tijd alhier aan den Helder" krijgt 16 de cember 1802 burgerrecht. - Jacob de Vries, zich ook noemende Jacob Abraham Polak, komt in 1806 vanuit Amster dam met zijn huisgezin. - Coenraat Abraham van Collen komt met zijn vrouw Beetitje Hartog de Vries op 18 april 1804 naar Den Helder. - Abraham Emanuel Cohen "laatst woonagtig te Amsterdam" kwam 1806 naar Den Helder. Bovendien zijn er nog akten als: bewijs van inwoning en lijsten van inwoners door de wijkmeesters in Den Helder opgesteld waar in Joodse namen voorkomen zoals: - Salomon van Praag woonde al langer in Den Helder getuige "actum Helder de 24 junij 1799" waarin vermeld wordt dat "Salomon van Praag is onse ingezeeten burger en zijn domicilie hier ter plaatse en nergens anders" heeft want hij was "in dato 31 januarij 1799 op den ventjagerij (straatverkoper) gearres teerd". In 1808 woont hij, zonder kinderen, met "een meijsje in huijs genoomen zijnde arm". - Meijer Simon verklaarde in 1806 dat hij "zeedert ses jaren alhier dienstbaar" is en vraagt om vestiging in Den Helder, hij teken de zijn akte van indemniteit in het Hebreeuws. In het jaar 1808 woonde hij met I. Cohen op nr. 430 in de Dijkstraat Den Helder. - Benjamin de Wolf van Bon kwam in 1808 van Schagen naar Den Helder met twee kinde ren, zijn moeder Anna Levie en de dienstbo de Sara Isaak Goudsmit. - Moses Abraham "koopman laatst van Texel Oude schild" woont in 1808 met drie kinde ren in Den helder op nr. 289. - en tenslotte: Philip Salomon - David Philips en David Abraham komen voor in het "regis- terder afgegeven bewijsen van inwooning van het jaar 1809. De eerste synagoge in Den Helder. Door het langdurige verblijf, bij de burgers thuis, van de ingekwartierde militairen tijdens de Franse periode ontstaat er ergenis onder de bewoners van Den Helder en Huisduinen. Een grote groep Huisduiners verzoekt dan ook met twee- envijftig handtekeningen onder een "ac tum Huijsduijnen de 18 maart 1800" het dorps bestuur om maatregelen. Zij verklaren dat er voor hen zelf te weinig slaapplaats is en "lij den aan gebrek van huijselijke gebruijkelijk- heden en van de overgrote overlast in onse huijsen". Een van de maatregelen die het be stuur zou nemen is dat "de Kerk van Huijs duijnen voor een gedeelte van de hier 's lands in bezetting liggende krijgslieden" tot een ver blijfplaats ingeruimd zou worden. Deze inkwartiering in de kerk had als gevolg dat het sedert het jaar 1803 onmogelijk was kerkdiensten te houden. De kerkeraad schrijft 130

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 30