Er wordt dan wel eens aan Bonifatius gedacht, die veel meer een perfectionistisch organisator was dan Willibrord. De situering van de vijf moederkerken en die benoorden Petten gesticht zijn, lijkt op een goed doordachte "planning" te berusten: ze liggen op een dagmars afstand van elkaar, in voor die tijd dichtbevolkte streken, bij de monding van rivieren of zeegaten, goed bereikbaar over land en over zee. Van elk dezer kerken uit is een respectabel aantal dochterkapellen gesticht, zodat van een succesformule sprake zou zijn (24). Alle argu menten tegen Willibrord als kerkstichter laten evenwel evenmin toe om Bonifatius als kerk stichter in deze streken aan te merken. Eerder lijkt het er op dat later in het missie centrum Utrecht, waar de eerste Friese bekeer lingen school gingen en zelf missionaris wer den, een soort zendingsgenootschap, een "braintrust", is gevormd om hun heidense stamgenoten "aan de andere zijde" - de noord kant - van de Oude Rijn op hun beurt te beke ren. Zij zullen het wel niet zijn die op de gedachte zijn gekomen om kerken te stichten op een dagmars afstand van elkaar. Er waren op die afstand immers al lang nederzettingen ontstaan, juist vanwege de gunstige situatie? (25). Het nadeel van deze hypothese is ech ter wel dat we er geen namen van bepaalde kerkstichters door aan de weet komen: de ven nootschap in Utrecht was zelf ook een naam loze. Willibrord-Echternach/ Bonifatius-St.-Maartenskerk Het zal misschien opgevallen zijn dat het Goe- derenregister van de Utrechtse St.-Maartens kerk maar even ter sprake is gekomen. Inder daad worden daarin ook enkele kerken in ons gebied genoemd: "alle kerken op Texel" en enkele op Wieringen. Deze kerken zijn van later tijd dan die van Willibrords activiteit in deze streken (719 - 722) en bovendien had Willibrord met deze kerken geen enkele band. Hij was aartsbisschop van Utrecht en heeft nimmer een schenking gedaan aan de St.- Maartenskerk van de bisschop van Utrecht, maar uitsluitend aan zijn eigen klooster Ech- ternach, gelegen aan de Süre in Luxemburg. Het bezit van deze St.-Maarten was overigens ook zeer aanzienlijk. Pepijn schonk haar bij voorbeeld na zijn verovering van Holland tot aan het Vlie een tiende deel van al zijn bezit. Dat de kerk van Stroe op Wieringen de naam van Willibrord draagt, betekent allerminst dat deze de kerk gesticht heeft (26), maar hangt samen met oud bezit van Echternach bij Stroe, te weten vóór 860 een of meer boerderijen. Zie hiervóór. Slot Alles overziende kan men zich afvragen of de Angelsaksische zendelingen in onze Lage Landen überhaupt wel kerken gesticht hebben. Zou het niet zo kunnen zijn, dat aanzien-lijke en/of welgestelde lieden uit de aristocratie, de adel e.d. na hun bekering kerken lieten bou wen voor hun dorpelingen, arbeiders, personeel (eigenkerken) en die vervolgens aan de (aarts)bisschop schonken, die ze op zijn beurt in eigendom doorgaf aan zijn kerk of klooster? Zo deden zij ook met andere bezittingen als landerijen en boerenhoven. Willibrord kon zelfs een heel klooster (Echternach) bouwen op een hem door Pepijn en zijn schoonmoeder Irmina geschonken landgoed! Er kunnen vele van deze eigenkerken bestaan hebben die niet aan de lan delijke kerk geschonken zijn: ze zijn in de oude bronnen moeilijk grijpbaar. Er blijft ook in dit opzicht nog veel te onderzoeken. Dank Graag betuig ik mijn dank aan dr. M. Mostert (Univ. A'dam) voor zijn kritisch commentaar op een eerdere versie van dit artikel. Den Helder, december 1994. J.K. Schendelaar 123

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 23