Dat Echternach ook deze kerken in bezit heeft
gekregen, kan bijv. een gevolg zijn van schen
kingen van vrome Friezen uit eerbied voor de
inmiddels gestorven "apostel der Friezen".
Zo heeft Echternach ooit zelfs een schenking
gekregen uit de streek beoosten de Lauwers,
waar Willibrord zeker nimmer in persoon werk
zaam is geweest. Het gebied tussen Vlie en
Lauwers werd trouwens pas in 734 door Karei
Martel effectief onder frankisch gezag gesteld,
toen Willibrord al op hoge leeftijd (plm. 75
jaar) was gekomen en zich in zijn geliefde
Echternach op zijn dood voorbereidde.
Zowel van Texel als van Wieringen is niets
bekend van kerkenbezit van Echternach wat
in Willibrords richting zou wijzen. Wel heeft
dit klooster vóór 860 bij Stroe op Wieringen
een of meer boerderijen in bezit gekregen.
Op losse schroeven
Samenvattend: deze bronnen bevatten niets
over activiteiten van Willibrord noordelijk van
Petten, laat staan over kerkenstichtende bezig
heden van hem aldaar. Dus ook niet in Huis
duinen. Daarmee komt een stichting door
Willibrord van de kerken van Callantsoog,
Huisduinen en op Texel van die in De Waal
en De Westen, evenals van die te Hippoly-
tushoef, Stroe en Oosterland op Wieringen en
die op Vlieland te Oost-Vlieland op losse
schroeven te staan (21).
Om nog even bij de kerk van Huisduinen te
blijven: de voorhanden gegevens lijken de
indruk te vestigen dat de eerste kerk er vele
jaren na Willibrords da-gen gebouwd is. Dit
zou kunnen samenhangen met het feit dat pas
in de Late Middel-eeuwen (1000 - 1500) de
bevolking overal toenam na een vooral in de
kop van Noord-Holland en West-Friesland
bepaald aarzelend begin.
Als dat het geval is, kan nog een andere vraag
ons bezighouden: is de kerk van Huis-duinen
een "moederkerk" geweest die zelf elders
dochterkapellen stichtte, of is zij zelf een
dochterstichting geweest van een andere moe
derkerk? De kapel van Torp viel in elk geval
onder de kerk van Huisduinen en mogelijk
ook een kapel die bezuiden Julianadorp moet
hebben gestaan, waar ook restanten van een
Middeleeuws kerkhof zijn gevonden (22).
Wanneer de Huisduinerkerk echter zelf een
dochterkapel is geweest, zou zij eerder door
één der Texelse kerken dan door één der
Wieringer kerken gesticht kunnen zijn.
Patrocinia
Bremer hanteert nóg een argument vóór Wil
librord als stichter der Huisduiner kerk, dat
onbesproken bleef: in het rijtje van namen van
kerken in de kuststreek zou Willibrord weer
"aan de beurt" zijn voor vernoeming in Huis
duinen. Het is vernuftig gevonden maar vormt
geen bewijs dat de kerk door hem gesticht is.
Zelfs wanneer bewezen zou kunnen worden
dat die kerk Willibrords naam droeg - maar
daar is geen spoor van bewijs voor - betekent
dat nog niet dat hij er ook de stichter van is
geweest. Het zou alleen inhouden dat zij aan
hem is opgedragen, toegewijd. De kerken in
het rijtje met de naam Johannes de Doper zijn
immers ook niet door deze voorloper van
Christus gesticht? Ware het anders, dan zou
den de patrocinia een fraai hulpmiddel vor
men voor het dateren van vroegmiddeleeuw
se kerkstichtingen. Een onderzoek daarnaar
heeft evenwel helaas geen harde resultaten
opgeleverd (23).
Daar komt nog bij dat het niet zeker is dat de
heiligennamen in het lijstje de oorspronkelij
ke namen van de kerken zijn, ook al omdat
de indruk bestaat dat Johannes in deze stre
ken vrij recent is -als heilige aan wie kerken
worden gewijd. Des te opmerkelijker is het
voorkomen van een aantal kerken in de kust
strook met die naam. Interessant voor een
nader onderzoek!
Conclusie
Samenvattend laten alle verzamelde argu
menten niet toe, Willibrord als stichter van de
eerste Huisduiner kerk aan te nemen. Bewezen
kan het niet worden. En ook is het niet aanne
melijk te maken.
Maar als Willibrord het niet was, wie dan wel?
122