Willibrord zag het licht op groen springen en haastte zich naar Frisia om eindelijk zijn oude plannen tot kerstening van de Friezen uit te voeren (10). Met warme steun van Karei Martel met wie hij nauwe relaties onderhield: hij doopte zelfs diens zoon en ontving van hem en zijn fami lie talloze goederen - werkte hij daar drie jaar lang aan (719 - 722), geholpen door Bonifatius en de teruggekeerde missionarissen (11). Het kerstenen van de bevolking van een be paald gebied is in het algemeen een proces dat in (drie) fasen verloopt (12) en zeker niet altijd snel: het kan in tijdsduur variëren van één generatie - gemakshalve te stellen op 25 jaar - tot eeuwen. De kerstening van de Frie-zen is aan twee zen delingen vóór Willibrord niet gelukt en kost te aan Bonifatius later het leven. Het lag dus allerminst gemakkelijk. Wanneer Diederik (13) Willibrord met zijn gezellen al kerkenstichtend langs de binnen- duinrand ziet trekken, is dat al te eenvoudig gedacht. Dat hij ooit, op de terugreis van Denemarken, Huisduinen zou hebben bezocht, is hoogst onwaarschijnlijk. En nu: de Huisduiner kerk Voor een antwoord op de vraag of de eerste Huisduiner kerk werd gesticht door Willi brord, moeten we na deze informatie zoeken naar resultaten van diens arbeid op de geest gronden achter de duinen tussen de Maas monding en Texel c.q. Het Vlie. Het blijkt dat we daarbij geen gegevens uit archeologisch onderzoek mogen verwachten, want zijn activiteiten noordelijk van de Rijn vallen met archeologisch materiaal niet te documenteren (14). Toch is in de literatuur sprake van "de vijf Hollandse kerken van Sint Willibrord" (15). Hoe kan dat dan? De bron daarvan wordt gevormd door een oor konde van 28 november 1063, uitgevaardigd door bisschop Willem van Utrecht (16), waar in vijf kerken op de geestgronden van Holland worden vermeld, wier stichting zou teruggaan tot Willibrords dagen. Het zijn de zgn. moederkerken (matres) van Vlaardingen, Oegst-geest, Velsen, Heiloo en Petten. In de oorkonde wordt vastgelegd dat dit vijftal, eertijds door Karei Martel aan Willibrord en aan diens klooster Echternach geschonken, na door de graven met geweld in bezit genomen te zijn, weer onder de macht van de bisschop wordt gebracht, evenals een 20-tal vanuit deze kerken gestichte dochter kapellen. De laatste worden ook met name opgesomd (17), maar er staat niet bij vanuit welke moederkerk zij respectievelijk gesticht zijn. Het stuk dagtekent weliswaar van maar liefst 350 jaar na Willibrord, maar de bron nen waaruit het is samengesteld gaan deels zeker wel terug tot in de 9e en zelfs 8e eeuw (18). Enkele dingen zijn voor ons onderwerp van belang. De akte zegt niet met zoveel woorden dat deze vijf "matres" door Willibrord zijn gesticht, maar alleen dat ze aan hem, werden geschon ken voor het door hem gestichte klooster Echternach; Willibrord had ze dus wel in zijn bezit. Van enkele dezer kerken is het inder daad zeker dat ze een andere stichter dan Willibrord hebben: Vlaardingen de priester Heribald, Velsen Bonifatius, Oegst-geest een of meer rijke ingezetenen daarvan. Alleen Heiloo en Petten blijven over als kanshebbers om door Willibrord te zijn gesticht. Maar zeker is het allerminst. We noteren verder dat het stuk geen kerken benoorden Petten noemt 19) en dat ook Huis duinen er niet in voorkomt. In de zgn. kerkenlijstjes van Echternach uit nog later tijd, nl. de eerste helft der 1 le eeuw (20), worden nog wél enkele meer noordelijk gelegen kerken in Friesland vermeld. Er staat: "In uuicsile II ecclesie. In ambulon I eccle sia. Holeuurt illa ecclesia", dat is: Op Ter schelling twee kerken, op Ameland een kerk, Holwerd de kerk. Maar dat houdt niet in dat Willibrord in persoon op Terschelling en Ameland en in Holwerd - nu aan de Friese kust tegenover Ameland - werkzaam is ge weest en daarbij een kerk heeft gesticht.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 21