Naast deze zoutwaterafzettingen vond er ook op grote schaal zoetwaterafzetting plaats, in de vorm van veen. Kweldergebieden bleven bij normaal hoogwater droog, evenals uiter aard de hoge pleistocene gronden van Texel en Wieringen. Het Marsdiep was nog niet ontstaan; hoog stens stroomde er aan de voet van het klif van Den Hoorn een afwateringskreek van het veen. In deze tijd was (bescheiden) bewoning moge lijk op de hoge kustwal met de achterliggen de kwelders, alsmede op de hoge gronden van Texel (die van Wieringen vormden blijkbaar geen aantrekkelijke vestigingsplaats) en de pleistocene gronden in de omgeving van Huis duinen die noordwaarts omhoog liepen tot de heuvels van Den Hoorn en Den Burg. Ook de toenmalige hoge kwelders tussen Texel en Friesland kunnen bewoond geweest zijn, maar aangetoond is dit (nog) niet en het zal van toevalstreffers afhangen of eventuele neder zettingen ooit ontdekt zullen worden. Het bodemarchief van de Waddenzee is nu een maal door metersdikke lagen afzettingen be dekt. Het veen was in deze tijd in het alge meen (weer) ongeschikt voor bewoning, be halve op enkele plaatsen in West-Friesland (3). Deze informatie uit het archeologisch onder zoek laat de conclusie toe dat in Willibrords dagen op en om de kop van Noord-Holland een (klein) aantal mensen kans zag zich in het leven te houden door middel van visserij, vee teelt en enige landbouw. In het kader van ons onderwerp rijst nu de vraag of voor een zo kleine bevolking - gesteld al dat die bereid was tot het christendom over te gaan - wel een kerk nodig en mogelijk was. Ook al omdat dit tevens inhield dat er een priester onder houden moest worden. In de onlangs gepubliceerde atlas van het bo demarchief (4) worden in noordelijk Noord- Holland pas kerken gekarteerd in de Karolin gische tijd (750 - 1000 nC), te weten Heiloo en Petten, en is daar uit de Late Middeleeuwen (1000 - 1500 nC), behalve op Texel en Wie ringen, geen enkele vindplaats van een kerk bekend, ook niet van Huisduinen. Dat er geen resten van de eerste Huisduiner kerk(en) gevonden zijn, wil niet zeggen dat ze er niet geweest zijn. Ze zijn vermoedelijk in zee verdronken, waardoor het ook in het duister blijft wanneer ze eventueel gebouwd zijn en door wie. Geschreven bronnen Is er in de geschreven bronnen misschien een bevestiging of aanvulling van deze archeolo gische gegevens te vinden? De naam Huisdui nen komt voor het eerst voor in het Goederen- register van de St.-Maartenskerk in Utrecht: deze kerk bezat er drie boerderijen (III scil. mansa) (5). De lijst is opgesteld tussen 918 en 948 met gebruikmaking van oude oorkon den uit 723 en later (6) en inventariseert het geen de kerk vóór de Noor-mannenperiode aan goederen en kerken bezeten had en, nu die tijd voorbij is, terug wil krijgen. Er is echter niets in te vinden over het bestaan van een kerk in Huisduinen. En zelfs wanneer dat wel het geval zou zijn, zou het ons niet verder brengen: de St.-Maartenskerk wijst namelijk niet naar Willibrord, zoals wij zullen zien. Strikt genomen behelst de vermelding niet eens iets over een dorp Huisduinen: zij zou ook kunnen slaan op een streek met die naam. Ook de etymologie maakt ons niet wijzer. Weliswaar kunnen namen taalkundig veel ou der zijn dan hun eerste vermelding, maar dat is hier niet aan de orde. De betekenis van de naam Huisduinen, die in de Utrechtse lijst gespeld wordt als Husidina - veel auteurs cite ren foutief als Husiduna! - is tot dusver nog niet verklaard. 119 .f t tn«uMtfWm tn |w ptfct+rn t- tn Vw tn {mfmgo wnï f&Wtint' tn élafM* y» In MUnu tt]- lnIi<Um'V* >fdfrU*. M.tnp.ttkrrn. it.lHo**-fmf.r InfulrrrfmUfcUc Fragment van een 1le-eeuwse kopie van de Goederenlijst der St. Maartenskerk te Utrecht uit rond 930. In de 4e regel van boven wodt in het midden Huisduinen genoemd (Husidina). Het is de eerste schrif telijke vermelding

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 19