112 Kerstiaen Reyntgesz, 71 jaar, dateert ca. 50 jaar geleden, toen hij visserman was en ver telt hoe hij met 8 of 9 gezellen ten zuiden van het Heersdiep de hulk zag stranden. Vier of vijf schepelingen lagen in zee "ende waeren aneen gebonden om hemzelven te bergen". Loods (stierman) was Fop Jansz van Petten. Schout Adriaen Martijnsz van Callantsoog heeft daar de gestrande goederen geborgen. Symon Pietersz, 70 jaar, is over het tijdstip van de stranding niet zeker ("denkt hem depo sant geleden ontrent 40 jaren"), maar noemt wel Fop Jansz van Petten als "stuerman". Jan Yewesz, 65 jaar, is met zijn schatting weer wat vroeger ("anders niet en weet dan dat ge leden is ontrent twee ofte drie en vijftig ja ren"). Hij weet echter dat de hulk twee "pil- loeten van Petten" aan boord had: Jan Fop- pensz en groote IJsbrant. Afgaande op zijn herinnering draaide hij bij de eerste de namen om. Maar hij voegt als bijzonderheden toe dat het schip geladen was met was, vlas en ander 'costelijke coepmanschap' en dat een drenke ling op Callantsoog werd begraven. Waar schijnlijk is de hulk gestrand tijdens de storm vloed van 27 september 1477 waarbij veel schepen op de Noordzee zijn vergaan; alleen van Edam al 27 schepen. b. Een hulk uit Lübeck, geladen met mas ten en vurenhout, 1507. Bovengenoemde Kerstiaen Reyntgesz dateert voorzichtig 16 a 20 jaar geleden de stranding van een Lübecker hulk geladen met masten. Jacob Allertsz, 73 jaar, schat de stranding 22 of 23 jaar geleden. De met masten en sparen geladen hulk strandde "omtrent zoo verre als men in drie reyssen mit een appel worpen zoude benoorden die creeck, die men nu noemt 't Buyssegat ende die doe ter tijt nog zoo niet genoempt en was" (ca 120 m?). Met Christiaen Reyntgesz en enige medestanders heeft hij het wrak gekocht. Symon Pietersz, reeds eerder ge-noemd, schat de stranding van de hulk met masten en vurenhout op 18 jaar geleden, toen Kerstiaen Reyntgesz strandvon der was, die het strandgoed op Callantsoog geborgen heeft. Het is duidelijk dat Jacob Allertsz zijn datering enige jaren te vroeg heeft gesteld. Mogelijk strandde de hulk tijdens de stormvloed van 16 oktober 1507, die aan zienlijke schade in Noord-Holland en Fries land heeft veroorzaakt. c. Een hulk uit Bremen met vracht van Schotland, 1516. De eveneens eerder genoemde zeventigjarige Symon Pietersz dateert de stranding van een hulk, waarop een zekere Claes uit Bremen schipper was, komend uit Schotland met een lading huiden, lakens en wol, waarbij veel drenkelingen aanspoelden, die op Callantsoog werden begraven. Ook bij de vermelding van deze stranding gooide de 73-jarige Jacob Al lertsz de datering van enige strandingen door elkaar. Hij vermeldde de ramp met dit schip ca. 23 jaar tevoren, maar verder dezelfde bij zonderheden als Symon Pietersz: "was van Bremen ende quam uyt Schotlant, geladen mit veile ende wolle". Twee stormvloeden vonden plaats in 1516 en wel op 25 november en 26 december. d. Een schip van Dordrecht, geladen met Hamburger bier, 1518. Jan Heynricxsz, 46 jaar, wonend op Texel ver klaart dat toen Jan Stevensz nog schout was, halverwege tussen Buizegat en Heersdiep een berkschip (berke, barke licht vaartuig) van Dordrecht, geladen met Hamburger bier, hout en "ander coopmanschap") was gestrand. Jan Stevensz, die volgens de in 1526 funge rende schout Luytgen IJsbrantsz deze functie uitoefende tot St. Maarten, 11 november 1519, (zie hierna diens verklaring), heeft de goede ren ten dele geborgen en naar Callantsoog ver voerd. Meester Claes Pietersz, 33 jaar, in het jaar van de stranding zeevonder, bevestigt het verhaal en noemt als schipper Arent Vree- seburger. Luytgen IJsbrantz, schout van het Oog, 44 jaar oud, heeft zijn functie op 11 november 1519 aanvaard, maar weet dat zijn voorganger goederen op Callantsoog heeft geborgen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 12