111
zee, waarvan het mannetje gemiddeld 8 m,
het vrouwtje gemiddeld 8,2 m lang is, of
grienden, die eveneens vrij algemeen in de
zuidelijke Noordzee zijn te vinden (Glo-
bicephala melas), waarvan het mannetje
gemiddeld 6 m, maximaal 8,5 m, het vrouw
tje 4,8 max. 6 m lengte bereikt.
STRANDINGEN VAN SCHEPEN
a. Een hulk afkomstig uit Lübeck, geladen
met was en vlas, 1477.
Drie getuigen verhalen deze stranding.
Hoewel de dateringen afgaande op hun geheu
gen niet geheel overeenstemmen gaat het hier
toch kennelijk om één en hetzelfde schip.
1. Eind vijftiende eeuw. n
duinen en zanden voortdurend boven water
zanden, bij vloed of hoge vloeden overstroomd
11. Eind zestiende eeuw.
il kleiwaarden
grenslijn tussen de heerlijkheden Huisduinen en Callantsoog en de omvang van het
Oger gebied, (naar kaart B.N. port. 31, nr. 72: 1602)
A. Spanjaardsgat
B. Landsdiep van Huisduinen
C. Landsdiep van Texel
D. Huisduinen
E. Vogelrand
F. Callantsoog
G. Polder de Zijpe
1. Oogsloot
2. Kromme Giel
3. Zuidelijke arm van het
4. restgeul, de 'sipe' van het
Heersdiep
Heersdiep (met gewijzigde
uitwatingsplaats en terug
wijkende kustlijn naar BN.
31/72)
5. Buisegat
6. 'Cley - of Scoutegat'
7. Triendiep
8. Willem Heykes'diep
9. Pool's zyl
10. Noorderzijl
11Zuiderzijl
12. Bortzwin
13. Kriek
14. Kleinmeerzwin
15. Oude Veer (Ouddieper zwin)
16. Meelzwin
17. Nieuwediep
18. Schoten
19. Torp
20. Hennezand omstreeks 1640
tezamen Reynke's zand
21. Middelzand
22. de Garst
23. de Queldering (later de kooi
Quelderbeek)
24. Queldering van het Koegras
boring Du Burck, 1958,
fig.1 (zie fig. 37 en 38)
25. boring 64 B 35, Geol.
Dienst, rapp. 343.
Schoor!1973, fig.36, p. 117 De ontwikkeling van het Heersdiep