Herinneringen van een Helderse schooljongen 65 Inhoud: Oorlog Vlucht Halte Breezand Helderse koekvreters Het kerkje aan de Zandvaart Bedreigd bestaan Ontluistering Verrader De gedoofde kaars Stadsvee Brandstof Munitie Gerucht en geraas Razzia Letty Marantha Het beest Het laatste jaar Bevrijding Plurken en piepers OORLOG Bijna acht was ik, toen de oorlog begon en als ik m'n ogen sluit zie ik vliegkamp 'De Kooy' nóg branden. Ik hoor het angstig jan ken van de luchtalarmsirenes, ik zie ze komen: kleine, zwarte kraaien, duikend, zwaaiend, grommend in een stralend blauwe lucht. Vervolgens een gierend geluid gevolgd door gekreun. Wolken van stof en rook en vlam men. En daar doorheen machteloos keffend afweergeschut van een marinefregat. Alles dreunde, trilde, beefde.... Ons huis stond aan de Buitenhaven even voor bij de grote groene Atjehloods. Buitenhaven no 39. Vóór ons huis lagen marineschepen, erachter, in de Binnenhaven, enkele tientallen binnenscheepjes, boordevol munitie. Gevaar lijker kon het niet, maar wisten wij veel. Achter het huis was een schuur, daarachter konijnehokken en als je daarop ging staan zag je de Kooy branden. Jazeker, een eindje voorbij ons huis was een schuilkelder. Daar hebben we ingezeten, hele nachten zelfs. Maar op die ochtend van de tiende mei was de oorlog nog zo nieuw, zo pas begonnen. Je keek gewoon je ogen uit. De verbazing was groter dan de angst. Natuurlijk wisten we dat er oorlog ging komen. Maar zó echt, zó dicht bij? Zondag aan zondag had ik 't gehoord in het 'zaaltje van Kraak'. 'Maranata', dat is: 'Kom, Heer Jezus, kom', stond er boven dat 'kerk je' in de Visbuurt. Het waren arme drommels die er bij elkaar kwamen in die barre crisis jaren om troost te zoeken bij elkaar en bij J.T. Bremer en tekeningen H. Schoorl

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 5