Eerlijk gezegd, van mij mocht Jezus die wederkomst nog even uitstellen. Ik was er helemaal niet gerust op, dat ik bij de uitver korenen zou behoren. Maar ik zat er wel over in, want als Christus dan al niet op de wol ken verscheen, de kans dat ik hém tegemoet zou moeten gaan was óók niet gering. Het was oorlog en het aantal bombardementen en beschietingen was groot. 'Middenin het leven staan we in de dood.' Ook zo'n zin waar je een hele week, wat zeg ik: een heel leven over moest nadenken. Op een zondagmorgen had broeder Kraak een raadsel: 'Hoeveel stappen is het van hier tot aan het kerkhof?' Ik ging nog zitten rekenen met m'n stomme kop - het waren er heel wat volgens mij. Maar het antwoord luidde: 'Er is maar één stap tussen het leven en de dood.' Met zo'n antwoord voelde ik me dan gewel dig genomen. Zo nu en dan kwam er een spreker van buiten de stad. Het beste herinner ik me Sevensma. Eerlijk is eerlijk, de man had de gave van het woord. Hij deed mij later denken aan de befaamde radiospreker pater Henri de Greeve. Merkwaardig echter vond ik altijd zijn ope ningsbede om vurige inspiratie: 'Heer, raak mij aan met een kool van Uw altaar.' (Jesaja 6) Ik dacht dan werkelijk: zo'n gloeiende kool, dat doet toch alleen maar zeer? Het onder werp stond ook van tevoren vast: 'Satan gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wie hij kan verslinden.' En dan werd je meege sleept in een spannend verhaal dat er altijd op neerkwam dat deze verdorven wereld zou ver gaan, niet door het water als eens ten tijde van Noach, maar nu door 't vuur. Vuur vond ik vreselijk; ik verdronk liever. Sevensma was een groot spreker en... een groot eter. Zo'n spreker-van-buiten moest natuurlijk ook eten. En bij wie dan wel? Jazeker, bij ons. Mijn vader had nogal wat contacten op het omringende platteland, dus je begrijpt... Nu was het een vaste regel bij ons: drie boter hammen met beleg, de overige zonder, want: 'Vreters worden niet geboren, wel gemaakt.' Broeder Sevensma trok zich van deze regel in het geheel niets aan, eenvoudig omdat hij er niet van op de hoogte was. Maar zélfs als hij er van op de hoogte was geweest dan nog betwijfel ik of deze man zich er iets van aan zou trekken want, wat kon hij, pratende voort, zijn brood voortreffelijk beboteren en fanta sievol beleggen. Wij keken met jaloerse blik ken toe; mijn vader was druk in gesprek, mijn moeder veinsde niets te zien. Totdat één van mijn broers moed vatte en zijn boterham even kwistig met echte roomboter besmeerde en even fantasievol met kaas belegde als broe der Sevensma. Mijn moeders ogen bliksemden, maar mijn broer deed net of hij gek was en dat kostte hem niet eens veel moeite. Toen werd m'n moeder zó razend dat ze hem een forse trap onder tafel toediende. Hij slaakte een doordringende kreet en brulde: 'iemand schopt mij!' Mijn vader keek woedend naar mij: 'Heb jij...?' Nee, ik had niks. Wie dan? M'n moeder zag dat er geen ontkomen aan was en zei: 'Ik.' En ze voegde er direct aan toe: 'Kijk eens wat hij meent te moeten doen.' M'n broer zei, naar het bord van Sevensma wijzend: 'Ja, maar...' 'Daar heb jij niets mee te maken,' sprak m'n vader ferm. Sevensma at met smaak verder, maar ik herinner me niet dat hij ooit weer is geweest. Hendrik Kraak, de vaste voorganger in het Maranathakerkje, verdiende zijn dagelijks brood op het belastingkantoor aan het Koningsplein. Hij had de sleutels van het archief. En dat archief was op de zolder van het belastingkantoor. En op die zolder zat mijn vader tenslotte ondergedoken. Daar zat-ie vei lig. Dan wel niet veilig in Jezus armen, maar toch in die van Kraak. Een beste kerel, vond ik. Hij moest alleen niet zoveel brood aan kunnen. Mijn moeder bakte elke week wel vier broden voor hem en hij had alleen een vrouw. Maar alla, wij kregen zeep van hem. Pas na de oorlog hoorde ik dat het brood naar een ondergedoken Joodse familie ging. Die mensen hadden een drogisterij in de Keizerstraat. Vandaar die zeep. Ik zei het toch al: een beste kerel, die Hendrik Kraak. Een echte geestelijke nazaat van 'Zalige Breet'. 86

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 26