79
mijn knieën geklemd, z'n kop in m'n linker, 't
broodmes in m'n rechterhand. Manmoedig ker
vend voelde ik ieder haal in m'n eigen nek.
Wat een ontstellende rotklus. Maar eindelijk
was 't gelukt en ik opende m'n knieën. Wat
toen gebeurde was zonder meer verschrikke
lijk: de kip-zonder-kop zigzagde de tuin in.
Overal, maar dan ook overal, bloedspetters: op
de boontjes, op de sla, op de andijvie. Ik heb
nog geprobeerd met een emmer water de erg
ste ellende af te wassen, maar 't mocht weinig
baten. Sedertdien wist ik zeker dat er in andij
vie 'ijzer' zat, want de bloedplekken werden
roestplekken. Dat er misschien ook 'ijzer' in
het kippebloed kon zitten kwam niet in me
op....
Nee, 'k heb daarna geen kip meer geslacht.
M'n vader kwam weer thuis en die kon dat
perfect: één slag met de bijl
Hierna kwam de geit. Een prachtige witte sik.
De verkoper had m'n vader verzekerd dat 't
beest over enige tijd 'onen' moest. Dat bete
kende jonge geitjes en melk. Lekkere, zui
vere geitemelk. Voorlopig kreeg de geit een
hoekje in de schuur. Jammer, jammer dat zo'n
beest wel altijd honger leek te hebben en dat
zo'n hok zo vaak verschoond moest worden.
Om aan de geeuwhonger van 't beest tegemoet
te komen werd hij dagelijks in 't gemeentelijk
grasveld in de Reigerstraat geplaatst. M'n
broers en ik mochten bij toerbeurt de wacht
betrekken, want anders werd-ie gejat. Ik zal
van de ruzies over 't 'wachtschema' zwijgen
en alleen nog vermelden dat 't transport van
schuur naar wei vice versa dagelijks proble
men gaf. We hebben 't kreng zelfs wel gedra
gen en als dank scheet-ie je onder. Toen er
dan ook van enige zwangerschap geen spra
ke bleek te zijn en mijn moeder - via 't schil-
lenmandje - zo nu en dan onder de geitekeu
tels kwam te zitten, werd besloten dat-ie
geslacht zou worden. Vreugde en opwinding
bij ons: geen geitewacht meer en veel vlees.
Alleen, tja, 't beest moest wél geslacht wor
den. Natuurlijk mócht dat niet, maar er mocht
zoveel niet. Een slager vragen was wel gemak
kelijk, maar kostte de helft van je vlees: sam
sam doen zou wel de eis zijn. Wat nu? M'n
vader zou 't zélf doen. Niet voor niets was
hij als twaalfjarige ooit z'n carrière als sla
gersjongen begonnen. Vooruit met de geit.
Touw, bijl, mes...
M'n vader verdween in de schuur. Nee, wij
mochten niet mee. Weg wezen. We bleven toe
zien vanuit de keuken. Daar ging de schuur
deur open, m'n vader wankelde bleekjes naar
buiten, stak de plaats over en kwam in de keu
ken. Wij kregen een grauw: opdonderen. M'n
Stadsvee