is anders niet zo leuk.' Ik keek niet begrij pend, maar Liesje Post bemoeide zich ermee: 'Alle Joden worden gevangen genomen. Ze zeggen....' - 'Ja, ja, Lies...' begon de meester. En toen, wat eigenlijk nooit gebeurde, zei Greetje Günthert, duidelijk hoorbaar, tegen haar buurmeisje: 'Mijn vader...' Waarop Lies Post schel en hard rijmde: '..een vuile verra der...' Het werd doodstil in de klas. Niemand zei ook maar iets. Tot de meester tenslotte zuchtte: 'Was dat nou nodig, Lies?' Lies zweeg en dat was zeer uitzonderlijk. Greetje huilde geluidloos. Kon zij het helpen dat haar vader, 'n Rijksduitser die al jaren vóór de oor log een fietsenzaakje in de Koningstraat had, nu aan de verkeerde kant stond? M'n vader had me nadrukkelijk gewaar schuwd: inderdaad, dat is Georg Günthert die jij bij de Ortskommndantur ziet binnengaan, bemoei je niet met zijn dochter.... Het bleef een vreemde, angstige middag, maar er gebeurde niets. Ook de volgende en de daar opvolgende dagen niet. Twee weken later was Greetje van school.... DE GEDOOFDE KAARS M'n vader deed wanhopige pogingen z'n tex- tielventbedrijfje overeind te houden, maar het werd steeds moeilijker. Nog zie 'k hem 's avonds zuchtend bij de tafel zitten om te pro beren al die textielbonnen op de daarvoor bestemde formulieren te plakken. Of de lijm deugde niet, of de formulieren waren op en in elk geval had-ie altijd punten tekort. Daarvóór miste hij, vast pandoer, altijd een tientje - nog 's tellen en nog 's, nee een tientje tekort, - nu kwam daar steevast een vel textielpunten bij. Of beter gezegd, hoe hij ook zocht en zucht te, 't kwam er niet bij, hij had tekort. De belangrijkste grossiers, de Kannewassers, waren uit Den Helder verdwenen. Die zaten in Amsterdam - de eerste fase van hun depor tatie en van hun uiteindelijke vernietiging, maar wat wisten wij daar toen van? Zo nu en dan ging mijn vader per spoor naar de hoofd stad. Als je textiel wilde hebben, dan moest je 't zelf maar halen. Toen mocht ik mee. Van de heenreis kan ik me niets meer herinneren. Ineens liep ik, tienjari ge, met m'n vader in Amsterdam. Schreiers toren, Gelderse Kade, Nieuwmarkt, Jodenbree- straat, ik keek m'n ogen uit. Voorbij de Nieuwmarkt was 't stil op straat, 't Sneeuwde een beetje, maar 't was helemaal niet koud. Judenviertel, Joodse wijk stond er op de bor den. Veel mensen droegen een ster op hun kle ren. Een gele ster, met daarop in rare, kron kelige letters het woord Jood. Ik zag dat niet voor 't eerst, maar hier waren er zoveel. Wat me het meest verbaasde waren al die textiel winkels, niet een paar, maar wel tien, twintig, bijna naast elkaar. In één ervan moesten we zijn. Een smalle, diepe, halfdonkere winkel met wel drie toon banken, waarachter allemaal rekken met lap pen stof. En op iedere toonbank een houten ellenstok en een paar hele grote scharen. M'n vader liep door naar een kantoortje ach terin de zaak en was daar al gauw in gesprek met een oude, grijze, sigaar rokende man. Ik bleef wat besluiteloos staan voor de ingang van het kantoortje en toen niemand enige notitie van me nam, keek ik wat beter de winkel in en zag daar plotseling nog twee mannen, die zwijgend naar buiten staarden. Een gevoel van grote treurigheid kwam over me. Ik werd bang, maar wist niet waarom. De beide jonge man nen zagen me niet eens. Ze stonden daar maar, in hun keurige donkergestreepte kostuums met een gele ster en staarden zwijgend naar de zacht dwarrelende sneeuwvlokken. Donker en som ber stonden ze daar en ze zeiden helemaal niets. Pas toen de oude man uit z'n kantoortje kwam en enige opdrachten gaf, kwam één van hen naar ons toe en hielp m'n vader. Zoveel van dit en zoveel van dat. Ook ik kreeg een in knis perend grauw papier verpakte lap stof te dra gen. 't Was zwaarder dan ik dacht, 't dunne touwtje eromheen sneedt gemeen in m'n vin gers. We zullen vast nog wel ergens iets gebruikt heb ben, dat weet ik niet meer. Wel weet ik dat we voorbij Schagen 't rijk alleen hadden in de coupé. De stoomtrein van toen had nog geen doorlopende wagons, maar bestond uit allemaal afzonderlijke coupé's met aan weerszijden een deur. Voor de trein naar 't noorden, moest je dus 77

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1995 | | pagina 17