72
we dan een plekje te vinden. Was 't dan zó
druk? Jazeker. Waarom we niet eerder gin
gen? Dat had geen zin. Je moest namelijk
wachten in het portaal tot het groene licht ging
branden, pas dan waren de plaatsen vrij. Ja,
mensen die een 'besproken' plaats hadden, dié
konden op hun plek gaan zitten en mochten
eventueel iemand die op 'hun' plaats zat, weg
sturen. Maar niet als 't groene licht brandde.
Dan waren alle plaatsen vrij.
Eerst werd er gezongen natuurlijk. Er was een
echt pijporgel boven het portaal achterin de
kerk, recht tegenover de preekstoel. En ook
toen al genoot ik van orgelspel en zingen vond
ik fijn. Indrukwekkend was voorts het lezen
van de tien geboden. Dat deed een van de
ouderlingen vanachter een katheder links voor
in. Langzaam en nadrukkelijk werden alle tien
geboden voorgelezen - 'Ik ben de Heere Uw
God die u uit het land Egypte, uit het dienst
huis, geleid hebt... Ik, de Here, Uw God, ben
een naijverig God, die de ongerechtigheid der
vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde
en aan het vierde geslacht dergenen die Mij
haten...' Dié zin vooral was indrukwekkend
om te horen. Wat toch een geluk dat mijn vader
en mijn grootvader Hem niet haatten!
Spannend was ook als tijdens het psalmge
zang na de bijbellezing de reeds op de preek
stoel gezeten voorganger er achter kwam dat
hij zijn preek vergeten was. Hij seinde dat
pssst roepend naar zijn vrouw, die altijd links
vooraan zat en die dan in heel haar reusach
tige omvang de trap naar de preekstoel opk
lom om van haar man te vernemen waar in
huis zij het 'prekenschrift' kon vinden.
Hoewel ze naast de kerk woonden duurde het
soms toch even voor ze weerkeerde, maar
geen nood: wij zongen met alle genoegen nóg
een psalm.
Dat hij haar ook wel eens water heeft laten
halen van huis, omdat ter elfder ure bleek dat
het doopvont geen water bevatte, kan niet
waar zijn, want als evangelist mocht hij de
sacramenten van doop en avondmaal niet
bedienen. Dit moest - tot zijn grote verdriet
overigens - door een echte predikant gedaan
worden. Het verhaal dat hij bij voorkomende
gelegenheden zorgde niet thuis te zijn, zodat
men doopwater bij de roomse buren moest
gaan halen, is pure laster.
Van de preken van de voorganger in-het-zwart
herinner ik me alleen dat ze lang duurden. De
hele kerkdienst duurde trouwens lang, zeker
anderhalf uur. Maar och, we hadden alle tijd en
we waren dat hele eind toch ook niet voor een
dienst van nog geen uur komen lopen? Je kon
in ieder geval lekker uitrusten en met zorg de
drie je toegedeelde pepermunten opsabbelen.
Wel herinner ik mij dat de prediker anders
sprak dan door-de-week. Meestal begon hij
wat mompelend vanuit zijn linker mondhoek,
maar naarmate de preek vorderde en er steeds
meer broeders langzaam wegdutten - het was
meestal vol en warm in de kerk en de man
nen hadden een week hard werken op het land
achter de rug - werd zijn toon luider en drei
gender en trok zijn mond steeds schever, zodat
zijn smetteloze witte zakdoek steeds vaker
tevoorschijn moest komen om de spuugbelle-
tjes te verwijderen. Het was fascinerend om
naar te kijken en ik begreep niet dat daar de
mensen bij in slaap vielen.
Op een keer was er iets met de kachel en
moesten we in het oude kerkje worden onder
gebracht. Dat stond naast de kerk, vanaf de
Zandvaart gezien ter rechterzijde van het pad
dat tussen beide gebouwen doorliep. Vóór
woonde de familie Boon, achter was de ruim
te waar vroeger gekerkt werd, maar die nu
gebruikt werd voor de zondagsschool van
mevrouw Boon en haar twee dochters. De zaal
was echter aanzienlijk kleiner dan de ruimte
in de kerk. Om toch ieder een plaats te kun
nen bieden had men de ruimte geheel vol met
stoelen geplaatst. Dat was op zich nog niet zo
erg, maar de deur was achterin de zaal en het
spreekgestoelte had men vóórin geplaatst. Alle
(klap)stoelen waren bezet en daar stond broe
der Boon in de achterdeur. Hij overzag de
schare, raakte met innerlijke ontferming bewo
gen over zóveel ouderlingen-onverstand, maar
er zat niets anders op dan de mensen te vra
gen te gaan staan en even hun stoel in te klap
pen, teneinde hem in de gelegenheid te stel
len achter het spreekgestoelte te geraken.
Na afloop van de dienst had broeder Boon
echter een lumineus idee om herhaling van