Toeristen uit verleden tijd (2)
De particuliere gasfabriek van Mr. C. Bosch
Reitz werd "belangrijk uitgebreid".
De Helderse buitenlandse handel liep, net als
elders in Noord-Holland, wat terug en op de
twee scheepswerven werden geen nieuwe
schepen gebouwd; ze moesten het doen met
alleen reparatie en onderhoud. Het nieuwe
droge dok liet men droogvallen om een onder
zoek te kunnen doen naar de oorzaak van het
Toen Maarten Dijker zo'n jaar of tien was,
heeft zijn vader hem verteld van de inval
van de Engelsen en Russen in 1799. Het ge
ïsoleerd liggende stadje Den Helder met een
inwonertal van nog geen 2500 kreeg toen
een invasie te verduren van een leger van
15.000 man. Dat was een ramp geweest. Het
leger had niet alleen overal behoefte aan,
maar kon ook alles gebruiken waar ze geen
behoefte aan hadden.
Er was bijna geen Jutter, of hij had schade
geleden door deze inval. Er was daar
door een haat tegen de Engelsen ontstaan, die
meer dan vijfentwintig jaar later nog steeds
niet was uitgesleten. Dat is zelfs een buiten
staander opgevallen, een Zwitser die in 1822
een bezoek aan Den Helder heeft gebracht.
Zijn ervaringen beschreef hij in zijn "Notes
sur la Nord-Hollande (Juin 1822) par un
Voyageur Suisse, Brussel 1827".
Kennelijk had de schrijver geen hoge pet op
van het stadje, want wat hij schreef ging als
een mes door de zielen van de Heldersen, de
Jutters, die van hun stadje houden en nergens
anders zouden willen wonen. Hij schreef het
volgende:
"Den Helder is een verblijf van rouw en troos
teloosheid, waarvan het niet te begrijpen valt
dat men zich vrijwillig daarheen laat verban
nen.
"Als men te land van 't Zand naar Den Helder
scheuren van de muren en het barsten van de
bodem (in 1862). Er werd een herstelplan op
gemaakt en naar het Departement van Marine
gestuurd. De zeedoksluis is voltooid.
Van Gedeputeerde Staten kregen de gebr. Zür
Mühlen vergunning om een vierde stoomboot
in de vaart te brengen tussen Helder en Am
sterdam en om die dienst te wijzigen.
gaat, volgt men de grote weg langs de weste
lijke duinen. Gaat men er ter zee naar toe, dan
maakt men deze reis met vlotschuiten. Wij zelf
gingen er langs de zeeweg heen, dat wil zeg
gen: wij reden langs de zeeweg. Wij waren
welhaast in een volstrekte wildernis: een uit
gestrekte heide, waterplassen met bremstrui
ken.
"Eindelijk vonden wij de zandgolven van de
grote weg terug en achter een van deze zand
golven zagen wij eensklaps in de diepte een
klein rood en blauw voorwerp. Het was de
Helder, zijn eerste grachten en buitenste
schildwachten."
NIET VEEL GOEDS
Deze beschrijving gaat alleen nog maar over
de toegangsweg welke in 1825 sterk werd ver
beterd doordat na het gereedkomen van het
Noord-Hollands Kanaal en de inpoldering van
het Koegras een doorgaande weg van Alkmaar
naar het Nieuwediep is geschapen. De
Zwitserse schrijver heeft echter ook weinig
goede woorden voor Den Helder zelf over.
"Wij keerden van de marinewerf terug naar
onze herberg, dwars door weiden en vooral
dwars over sloten, hetgeen niets minder dan
gemakkelijk was. Wij zouden ons in America
hebben kunnen wanen. De wapenborden, de
klederdracht, de taal en de voortbrengselen der
Verenigde Staten, alles werkte mee tot die
57