De dramatische tocht van walvisvaarder „Juffrouwen Anna Cornelia en Anna" (4) 49 De Egmonders verklaarden, nooit te heb ben gedacht, dat er een "levendige ziel" van het schip zou afkomen, zo'n verschrikkelij ke branding stond er. Toen de commandeur opmerkte, dat hij nog een neef, die hij na zijn kinderjaren niet meer had gezien, in Egmond had wonen, een zekere Jan Schon, bood deze terstond aan, de geredde beman ning mee naar huis te nemen om ze te drogen en te laven. Tevens bood iemand zich aan om goederen als sloepen en riemen voor de commandeur te bergen; hij bleek de strandvonder te zijn. De 29 schipbreukelingen werden nu in het huis van de strandvonder gebracht en Jan Schon vroeg de commandeur, met hem mee te gaan. Deze weigerde, omdat hij eerst zijn zaken in orde wilde brengen; hij moest eerst een behoorlijke verklaring over het verlies van zijn schip opstellen. Hij deed ten overstaan van schout, sche penen en secretaris van Egmond, in aanwezigheid van zijn volk, het ver haal van de schipbreuk en het volk bevestigde zijn verhaal. Ondertussen werd het scheepsvolk gespijsd, ge laafd en gedroogd, en ontving het kleren van de burgers van Egmond. Het werd nu tijd, dat de comman deur zich droogde en hij ging daar voor met zijn neef mee. Maar eerst nam hij afscheid van zijn volk. Terwijl de mannen de handen van de commandeur kusten, biggelden de tranen uit hun ogen en ze vroegen hem of zij, als hij weer een schip kreeg, dan weer met hem mochten varen. NAAR HET WRAK Na de stranding werd het weer dagelijks mooi er, zodat na een paar dagen twee schuiten naar het wrak konden varen. Dat was in een des perate toestand: het voorschip lag geheel onder water tot aan de grote luiken. Het ankertouw werd opgedregd en afgekapt, zodat de beide schuiten het wrak naar de wal konden slepen. De dag na de stranding was al een loodsschuit met veel moeite bij het wrak gekomen en had daarop de achtergelaten Klaas Wink ontdekt. Van de loodsschuit werd een touw naar het wrak gegooid, zodat Wink door het water naar de schuit kon worden gesleept. Van het gebeur de wist hij net zo weinig te vertellen als de hond die bij hem op het wrak was achterge bleven. Deze hond is nog door vissers aan land (Vervolg van pag. 32 in het september-nummer)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1994 | | pagina 17