zijn vrouw in 1799 Texel en Den Helder be
zochten (kort voor de invasie van de Engelsen
en Russen). "Johnson schrijft:
"Volgens ons besluit, en omdat het weer wat
bedaarde, schoon het nog sterk woey, onder
namen wij des middags om drie uuren, zijnde
den 14 July (1799) onze reys na de Helder.
"De reys beviel mij nog wel, alschoon het vrij
wat spookte, voor al toen wij voor de mond
der Noordzee kwamen, zoo hield ik mij nog-
thans wel; wij zeilde door de vloot, en zagen
dezelve van nabij.
"Na nog wat voortgezeyld te hebben, bereyk-
ten wij de Haven van ons verlangen, stapten
aan land en wandelden naar de Helder. Op onze
weg daarheen passeerde wij twee batterijen,
waarvan de eene de Unie genaamd was.
Dezelve zijn aan de zeekant, en tot verdediging
derzelve aangelegt; het was daar thans vol mili
tairen en alles zag er vrij oorlogzugtig uyt.
"Wij deden een wandeling door het dorp, dat
noch groot, noch aangenaam gelegen is. Er
wordt hier ook weinig lommer gevonden; de
hevige winden, waarvoor dit land aan alle kan
ten bloot ligt, verhinderen de wasdom van het
geboomte.
HOUTEN LEEUWEN
"De aandacht van de heer Johnson viel op enige
vermolmde houten leeuwen, die hier en daar in
een bleekveldje voor de huizen stonden en wij
deden onderzoek naar wat dit beduidde. Men
vertelde ons, dat hier vele kapiteins van de koop
vaardij en Groenlandvaarders gewoond hadden
of nog woonden en dat deze, zodra ze besloten
hadden hun rust te nemen en hun overige levens
dagen in stil genoegen te eindigen, gewoon
waren de leeuw of andere beelden van hun sche
pen af te nemen en deze voor hun woningen te
plaatsen, op welke zegetekenen zij trotser waren
dan menig krijgsman die ter beloning van zijn
dapperheid met eretekenen is omhangen.
"Hierop vroegen wij, wat die lange met ver
schillende kleuren geverfde stokken te kennen
gaven, die uit sommige huizen werden gesto
ken. 2) Men vertelde ons, dat dit te kennen gaf,
dat er een chirurgijn woonde, die enige tijd op
zee had gezworven en die dus om die reden,
volgens volksbegrip boven alle andere chirur
gijns, hoe kundig deze ook waren, maar het
geluk niet hadden genoten van de zee te beva
ren, verre de voorrang verdienden.
ZONSONDERGANG
"Wij namen ons logement in het Wapen van
Haarlem; hier hadden wij een uytgestrekt gezigt
in de Noordzee hetwelk nog schoonder wierd,
door dien wij de zon met een purpre gloed in
de zelve zagen ondergaan, en als het ware in
zee zagen zinken; wij wandelden onder dit
gezigt na de Hoek van de Helder, terwijl de zon
al meer en meer voor ons gezigt verdween en
ons spoedig van dit schoone gezigt beroofde.
"Aan deze Hoek en niet ver van het dorp
Huisduinen, welk aan de voet der duinen gele
gen is, heeft men een batterij opgerigt, waarop
46 stukken geschut geplaatst zijn, terwijl dezel
ve met de nodige manschap is voorzien; zij is
gelijk de andere aan de zeekant gelegen.
"Over dezelve, aan de mond der Noordzee legt
een Wagtschip; van daar zagen wij van een
Duin van Texel een vlag waaye, hetgeen men
zeyde een teken te zijn er Engelsche schepen
in het gezigt waren, waarvan wij echter niets
meer hoorden.
"Wij passeerden hier de nagt, en reden den vol
gende morgen, zijnde den 15 July, na het Zant."
M.M.J. HOOGENBOSCH
Eerste deel, Noord-Holland, te Amsterdam bij
E. Maaskamp, nevens het Paleis, blz. 189 e.v.
2) Het zijn de rood-wit geverfde stokken die wij
nog kennen van de kapper. De chirurgijn van
vroeger was vaak tevens barbier. Rood staat
voor bloed, wit voor watten c.q. verband.
13