Toeristen uit verleden tijd (1) Reizen en reisverhalen lezen behoren sinds overoude tijden tot de meest interessante en prettige manieren tot ontwikkeling en ont spanning. Men leert vreemde landen kennen, maakt kennis met vreemde volken, hun gewoonten en gebruiken. Nu wij ons afvragen hoe van onze gemeente een meer aantrekkelijk oord voor de heden daagse toeristen te maken, kijkt men als van zelf terug naar vroeger tijden en vraagt men zich af of onze woonplaats vroeger enige aan trekkingskracht op vreemdelingen uitoefende en of die iets van hun belevenissen aan het papier hebben toevertrouwd. En inderdaad was het Claes Bruins die in zijn "Noordhollandsche Arkadia" - in 1732 ver schenen "T'Amsteldam bij Evert Visscher, boekverkoper in de Dirk Hasseltsteeg" - enige aandacht schonk aan zijn bezoek aan Huisduinen. Hij deed dit in de vorm van een gesprek tussen drie reisgenoten nl. Weetlust, Waarmond en Goedaard. Weetlust: ....Maar wat gehucht of dorp is dit? Waarmond: Huisduinen. Weetlust: Dit is een dorp dat zich niet arm vertoont. Waarmond: Gewis, 't word van Gebieders meest bewoont Van schepen, die naar 't barre noorden streeven, 't Welk te onrecht bij eikden naam gegeven Van Groenland: want daar groeit noch telg noch blad; Een ijsselijk gewest, daar dorp noch stad, Noch huis, noch hof, noch men- schen zijn te vinden. Weetlust: Hoe durft men zich het reizen ondervinden Naar zulk een streek? Goedaard: Gewinzucht, ruim zoo groot Als 't monstertal, waar mee men vloot bij vloot Bezwangert, zal zich nimmer meer ontstellen In 't grootst gevaar, mag slechts haar geldbeurs zwellen; Zij is het die den grootsten wal vis temt Door haar harpoen, die aan de Noordkaap zwemt: Maar menig peilt de zee, die diepe kelder. Doch de avondstond brengt ons reeds op de Helder, De paalsteen voor ons reis voor deezen dag. Waarmond: Men zoeke dan, op dat elk rusten mag, Een ruime plaats die ons gemak kan geven. Gij, die zo wel ter keuken zijt bedreven o Weetlust! ga: beschik 't geen voor de maag Nu dienstig is: want elk schijnt scherp en graag. Weetlust: Stap af, wij zijn voor 't huis, ik zal 't bezorgen, Nadien men zal de Helder niet voor morgen, Beschouwen, wijl het nu niet hel der is. Treed in, de nacht komt met zijn duisternis! Minder prozaïsch vertelt de Engelsman G. Johnson in zijn "Karakterschetsen, zeden en gewoonten van Nederlandsche Mannen en Vrouwen" in het jaar 1816 hoe een destijds bekend portretschilder (Taco Scheltema) en 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1994 | | pagina 12