101
het Buijsegat (nu circa 250 meter ten zuiden
van de Foreestweg) en het Claijgat Kleigat
(nu ter hoogte van schietterrein Botgat, vroe
ger bekend als de Vlakte van Groote Keeten).
Met vloed liepen de gaten vol. Het gevolg was
dat het achterliggende land met zijn geultjes en
schorren onderliep. Het zeewater liep met eb
weer terug maar vond ook oostwaarts zijn weg,
langs een groot zich vertakkend zwinnengebied.
Door de vele stroomveranderingen langs de
Noordzeekust liep het vloedwater op een gege
ven moment niet meer door de zeegaten.
Aangewassen zand en de toen ontstane stuif-
duintjes zorgden voor een verdere natuurlijke
afsluiting.
Boven de schorren uit verhieven zich de nol
len: Coegras, Queldering, Garst, Middelzand,
Ringelzand en de Schoten als eilandjes. De
Koegraspolder dankt zijn naam aan het nollen-
gebied Coegras, dat ten noordoosten van Groote
Keeten lag.
Inpoldering in het begin van de negentiende
eeuw legt het land uiteindelijk droog. Door
duinverstevigingen en invloeden van de natuur
is de oorspronkelijke Zanddijk uit 1610 niet
meer terug te vinden.
HET GROOT ZWIN
De bewoners woonden vooral in de bescher
mende dorpen Huisduinen, Den Helder en
Groote Keeten. Maar ook op de hoger gelegen
gronden en de nollen woonden en werkten men
sen aan hun bestaan. Hierbij moeten we voor
al aan boerenbedrijfjes denken.
Veel vinden we niet meer terug uit die tijd. Wel
Noord-
Zee
Claygat
*2
Callants o g ervaart
"Botgat:!
O
Dubbelduin
ai
De vondst werd gedaan ter hoogte van het kruisje.
De stippellijnen geven de ligging aan van het Claygat en het Grootszwin.