Poldersloten verdwenen door uitdij kingen en bebouwingen (2) Om de sloten over te steken waren er brug getjes en dammen aangelegd. Maar voor een goede afwatering moesten de sloten wel met elkaar in verbinding blijven; in de afsluitende dammen legde men dan ook pompen aan. Deze pompen of pompkes liepen ook onder de zand wegen door, de houten kokervormige door gangen (nu duikers genoemd) werden van „IV2 duijms plancken" gemaakt. Ondanks dat de bruggetjes niet altijd op de oude kaarten werden ingetekend, kende het Helders poldergebied er verschillende. Vooral langs de lange wegen zoals de Nieuwlanderwegh (nu Marsdiepstraat vanaf het motel, de Middenweg en de Spoorstraat afbuigend naar de Marsdiep- dijk) en de Kruijswegh (nu Javastraat). In de polder Het Oude Landt (de Huisduiner polder) lagen ook diverse bruggetjes met na men als „afgeschutte blauwe rug en de teerde brug". De eerste aantekeningen van een brug in het wegenschouwboek dateert van 1964: de brug lag ten noorden van de Kerkebuurt van Huijsduijnen aan de Harsterwegh. Deze weg liep vanaf de polder Het Oude Landt (nu ten noordwesten vanaf fort Erfprins) in westelijke richting naar het „oude" Huisduinen. De Harsterwegh is uitgedijkt door de Nieuwe Dijck van 1666 en nog weer later door de hui dige dijk van 1750, gelegen tussen Kaaphoofd en Huisduinen. Tijdens de aanleg van fort Erfprins is waarschijnlijk ook het laatste stuk je Harsterwegh verloren gegaan. De aanleg van een brug op gemeentegrond was een zaak voor de dijkgraaf en heemraden. Op vrijdag 1 juni 1804 vonden „ten huijze van Jan Decker, caste- in leijn in het Hof' (de late re Tuintjes) de eerste gesprekken plaats tus sen de dijkgraaf en heemraden en diverse aan- nnemers over een te bouwen brug. Men kon inschrijven op „de Vijfsprong waar van- ouds de steenen sluijs geleegen heeft, moeten ma ken een houten brug met ijzer leunings gemet- zelde muren onder de zelve met de daar aan hoorende vleugels". Voordat de aannemer de brug kon bouwen moesten ter plekke twee dammen gelegd wor den zodat de sloot drooggemaakt en uitgegra ven kon worden. Omdat alle Helderse polder sloten met elkaar in verbinding stonden mocht op zo'n belangrijk punt, dicht bij de polder- sluis (nu hoek Sluisdijkstraat - Ruyghweg), geen stilstand bij het afwateren ontstaan. „De uijt tapping van het binnen waater zal onder de wegen door drie pompen, om het water alzo agter om het werk te kunnen leijden". Uit het bestek blijkt dat er degelijk materiaal gebruikt moest worden: „grenen ribben van 4 a 6 duijm, ijzerdeel op elke legger, nagelen met vierkante nagels, de muuren vier steenen breed gemaakt van de beste klinkermoppen (grote hardgebakken gele baksteen), eijken leggers van neegen a elf duijm op de muuren zonder spint (zacht hout) of eenig nadeelig kwaad". De leggers werden vastgespijkerd „met drie taaije (gesmeede sterke spijkers) zes dijmen", daarna moest het houtwerk geschil derd worden met twee lagen teer. Het huidige straatbeeld van de Helderse bin nenstad wordt nog gedeeltelijk bepaald door deze circa 400 jaar oude Vijfsprong. De reeds eerder genoemde Nieuwlanderwegh, de Kruijswegh en de huidige Polderweg heb ben hun oorspronkelijke ligging behouden. De laatste van de vijf zandwegen, de Sluijs- wegh, liep langs het schuine gedeelte van de Boerhaavestraat (achter het postkantoor), over de spoorrails en het perron, naar het schuine gedeelte van de Parallelweg tot de Sluisdijk straat. 98

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1994 | | pagina 18