94
met het verzoek de zieken daar in de tonneboet
onder te brengen (16 januari 1773).
De regenten van Huisduinen/Den Helder wei
gerden echter uit angst voor „overspruyting of
ontsteking van ziekte op deese plaatse".
De baljuw. Kersje Visser, wist al te melden dat
een Wieringer schipper, die zieken in zijn lig-
terschip had vervoerd, aan de gevolgen van
besmetting was overleden en dat diens zoon,
die als knecht bij zijn vader voer, „dodelijcke
cranck" was.
Bovendien was de tonneboet een tonneboet, en
geen quarantaineboet. Er liep altijd zeevarend
volk rond en bovendien kon men „de vingers
overal tussen de delen deursteken; de deck
pannen leggen daar los op". De zieken zouden
er onbeschermd tegen wind en stuifsneeuw lig
gen. Het gevolg was dat deze schepelingen uit
eindelijk óók naar de Schans op Texel gebracht
werden.
De opziener van 's Lands Werken en van de
Schans, Leendert den Berger, schreef op 11
februari aan Gecommitteerde Raden dat hij de
45 zieken van de „Maria Jacoba" eerst apart van
de Amsterdamse schepelingen had gehouden om
een betere berekening van kost en logement voor
de twee V.O.C.-kamers te kunnen maken.
Er waren inmiddels 46 zieken overleden, maar
„de sterfte begint eenigszints op te houden en
die reets op de been zijn, kan men dagelijks
zien beterschap krijgen".
Besmette kleren
De ziekte had overigens tóch nog gevolgen. Echter
niet voor de Texelaars, maar voor een aantal
Nieuwediepers:Al degenen, die oude kleren heeft
opgevist die mijnheer De Jager (de equipage
meester) uit voorzorg heeft in het water laten wer
pen, en die vrouwen die ze hebben gewassen, allen
zijn gestorven, ja zelfs vrienden die haai' hebben
behandeld in de nood, ja de meesters chirur
gijns) die over haar hebben gegaan, zijn mede
dood". Aldus baljuw Kersje Visser in een brief
aan Gecommitteerde Raden op 10 mei 1772.5)
Van de uitvoering van plannen voor een nieuw
lazaret bij 't Homtje is o.m. door de vierde
Engelse oorlog (1780/1784) niets gekomen.
Tenslotte is er in 1806 een quarantaine aan de
westkant van Wieringen gevestigd. 6)
J.T. BREMER
Literatuur:
1. H. Schoorl en J.T. Bremer, Varens-gasten en
ander volk, 1987, blz. 57 e.v.;
2. M.A. van Andel, Chirurgijns, Vrije meesters,
Beunhazen en Kwakzalvers, 1981 (2e druk),
blz. 91;
3. J.A. van der Vlis, 't Lant van Texsel, 1975,
blz. 441;
4. zie 1;
5. zie 1;
6. J.T. Bremer, Wiringherlant, deel II, 1980,
blz. 76.
Het O ti de
Scnild
N
I
t-' I
Ol ter- 'j 'crrr
De ligging van de Schans
ten westen van Oudeschild