62
per was te accorderen. "Dat geene wat wij soms
meerder moete betalen als drie gulden per 1000
scheepsvragt daar in moet UwEd dan de helft
dragen. Hoop dat U dit voorstel niet als onbil
lijk zal gelieve te beschouwen". Helaas zal ofwel
Terwindt verkeerd begrepen hebben ofwel heb
ben de Gebroeders Janzen de huid verdeeld eer
de beer geschoten was. Na bekendmaking in de
Haarlemse Courant van 10, 12, en 17 septem
ber 1839 vond de openbare aanbesteding van de
kerk plaats. Niet de gebroeders Janzen waren de
laagste inschrijver, maar een andere plaatselijke
aannemer, Hendrik Leewens, voor de som van
f. 29.950,-! De bouw van de pastorie werd voor
f. 6.780,- opgedragen aan de Gebr. Janzen. On
danks deze misrekening blijken zij goed in het
werk te zitten. Juni 1838 laat Terwindt weten
een zending voor hun rekening af te zenden naar
A. Geel te Schoorldam, bestaande uit keiklin
kers en 2e soort Hard Grauw. "Vervolgens zul
len wij nog eene lading Besthardgrauw voor
UwEd aan het genoemd adres afzenden, waar
mee dan ons voorhande Hardgrauw is opgeruimd
tot dat de zomer gebakken wederom klaar zijn,
die wij nu aan het brande hebben, waaruit wij
gewoonlijk 1 Augustus leveren".
SCHEEPSRUIMTE
Van staking door de binnenschippers om een
wettelijke toerbeurt af te dwingen was er in die
dagen nog geen sprake. Integendeel, er blijkt
opnieuw gebrek aan scheepsruimte te zijn waar
door de zending naar Schoorldam niet op tijd
kon worden afgezonden. Op 2 augustus 1838
schrijft Derk Terwindt: "Heden heb ik voor UEd
schipper Jaspers aangenomen na Schorreldam
die de Klinkers en Hardgrauw zal innemen,
doch hij zal ruim 40 mil laden. Ik kon momen-
telijk na veele moeite te hebben aangewend
geen kleiner schip krijgen-hoop dat het gedane
Uwe goedkeuring zal vinden. De vragtprijs
bedroeg weer f. 30,- per 1000 foor de knecht
f. 2,-." Na bevestiging van een ontvangen wis
sel van f. 1600,- ter betaling voor een order
voor 23.000 Hardgrauw en Boeregrauw die hij
waarschijnlijk in Juni 1839 zal leveren: "schoon
toch mijn voorraad thans grootedeels is afge-
leverdt". De steenbakker zal proberen de zen
ding voor een deel uit een zending voor een
andere relatie te nemen. Bovendien informeert
hij naar een mogelijkheid om een partij klinkers
te kunnen afzetten: "Ik hoor dat er straatonder-
houd in noordholland wordt besteed". Hij blijkt
nog 150 mil van die klinkers te hebben staan en
biedt die aan de Janzens aan voor f.10,- per mil.
Nergens blijkt echter, dat de Nieuwedieper cliën
ten geïnteresseerd zijn. Zij bestellen een lading
Hardgrauw doch die is in juni 1839 nog niet
leverbaar. "Hoe gaarne ik UwEd de gevraagde
lading Hardgrauw in deze maand geleverd zou
hebben, het is mij wegens schaarsheid der steen
niet vroeger mogelijk dan uit het eerstkomende
zomergebak dat omstreeks July klaar is, te kun
nen leveren". Uiteindelijk levert Derk Terwindt
in oktober 1839 per schipper J.G.de Vries:
11.000 kleurig Hardgr. a f.10,50 f. 115,50
25.000 best 2e Hardgr. af 10,- f. 250,00
7.000 Boere Grauw a f. 9,- f. 63,00
43.000 f. 428,50
JAARWISSELING
Typerend voor deze tijd en misschien ook wel
voor deze mensen is, dat zij slechts alleen rond
de jaarwisseling met elkaar afrekenden. Op 10
februari 1840 zend Terwindt een rekening we
gens de geleverde goederen en verzoekt hij
vriendelijk: "mij daarvan kortlopend papier op
Amsterdam over te maken". Als de Janzens
nieuwe schoenen of laarzen nodig hebben of
hun gedragen schoeisel laten repareren, dan
gaan zij naar hun zwager of oom Johannes
Hermanus Kater die getrouwd was met Maria
Anna Janzen en op de Hoofdgracht woonde.
De zelfde gewoonte gold hun zwager en oom
Johannes Antonius Meijer, de tailleur en leve
rancier van uniformen voor de officieren van
koopvaardij en marine, die eveneens aan de
Hoofdgracht woonde. Dat voldoening van de
vorderingen zelfs dan nog niet altijd vlot ver
liep blijkt uit een schrijven van Terwindt van
12 mei 1840. Hij verzoekt beleefdelijk: "om