Bankroet
Er zouden kooplieden uit Delft en Amsterdam
ten gevolge van deze ramp bankroet zijn ge
raakt. Zo niet de bekende Amsterdamse koop
man-dichter Roemer Visscher, van wie ook en
kele schepen vergaan waren. Wel noemde hij
zijn enige maanden later (24 maart 1594) gebo
ren dochter ter herinnering aan dit gebeuren
Maria Tesselschade, maar zijn hond noemde hij
Scha-baat, want zijn schepen waren goed ver
zekerd (Zie noot 1)!
Straf Gods
Tijdgenoot Arend van Buchell maakte naar aan
leiding van deze ramp in zijn dagboek de op
merking dat men zich vroeger bij dergelijke
stormen niet op zee gewaagd zou hebben. Maar
de zucht naar geld van het huidige geslacht was
zó groot... Hij vond het dan ook terecht dat dit
gebeurd was! (Zie noot 2). Inderdaad voer men
toen voornamelijk in de zomer en lagen de sche
pen "s winters "in winterlaag". Maar vooral naar
het zuiden toe, de zogenaamde "Straatvaart"
door de Straat van Gibraltar, de vaart was ook
in het winterseizoen meestal heel goed moge
lijk. Bovendien lagen de schepen al vele weken,
sommigen zelfs enkele maanden!, op gunstige
wind te wachten. Normaal gesproken zouden
die schepen allang weer terug geweest kunnen
zijn. Tenslotte is er sprake van een plotseling
opkomende storm, hetgeen iets anders is dan
willens en wetens de stormen trotseren. Een en
ander neemt overigens niet weg dat de geld
zucht van sommige kooplieden inderdaad wel
erg groot was! Ook Guicciardini schreef dat
deze ramp "een groote schaede (was) voor het
gheheele Landt en den Cooplieden: weesende
een merckellijcke straffe des Heeren". En zo
werd dat ook gezien in die dagen. Zware stor
men, overstromingen, strenge winters, natte of
droge zomers, muizenplagen, pestziekten onder
mens of dier, het werd allemaal gezien als straf
van God voor de zondigheid van de mensen.
Maar de ramp gaf niet enkel nadeel. Roemer
Visscher was goed verzekerd en "die van Tessel,
Wieringen ende Medenblick (deden) alle behulp
om te bergen". Een dergelijke catastrophe
leverde voor het volk aan het Marsdiep toch
óók altijd weer voordelen op. Vooral de vele
aangespoelde stukgoederen, uit de stukgeslagen
schepen was een welkome buit.
Storm óók elders
De storm van 24 december 1593 was uiteraard
niet tot het Marsdiep beperkt gebleven. Johan
Dorre, burgemeester van Deventer tekende in
zijn dagboek aan dat het die dag uit het zuiden
stormde,"s avonds tussen 6 en 7 uur draaide de
storm naar west- zuidwest en woedde met groot
geweld tot 8 uur. Zijn huis stond op instorten.
In Kampen werden verscheidene huizen ver
woest. Aan de duitse Noordzeekust was er in
de kerstnacht van 1593 een stormvloed. Volgens
de hedendaagse duitse historicus C. Weikinn
hadden de duitse en deense kusten in de perio
de tussen 24 december 1593 en 6 januari 1594
voortdurend met storm, hoge vloeden en over
stromingen te kampen. Merkwaardig genoeg
treft men in de Nederlandse literatuur slechts
enkele vage berichten over schade aan dijken
enz. als gevolg van deze storm, zie noot 3. Om
dat de wind overwegend uit het zuiden waai
de? De ramp in het Marsdiep was er niet min
der om. Want behalve aanzienlijke materiële
schade was er "een groot gekrijs zonder hulpe".
Hoewel de opgaven bij de diverse auteurs ver
schillend zijn, waren er in elk geval honderden
schepelingen verdronken. Zij waren blijkbaar
degenen die in de eerste plaats door Gods toom
moesten worden gestraft.
J.T. BREM ER
Literatuur:
1. J.A. van der Vlis, "t Lant van Texsel, Den
Burg, 1977, bladz. 221.
2. A. van Buchell, Diarium van Arend van
Buchell, editie G. Brom en L.A. Langeraad
(werken Hist. Genootschap, 3e serie no. 21,
Utrecht, 1907).
3. M.K.E. Gottschalk, Stormvloeden en rivier
overstromingen in Nederland, deel II, As
sen, 1975, bladz. 791-794.
75