Van Helder Buyrt tot
Oud Den Helder
36
Omdat het vijftig jaar geleden is, dat de "Ouwe
Helder" op last van de bezetter met de grond
gelijk werd gemaakt, zag het bestuur hierin een
dankbaar onderwerp voor deze vierde uitgave
in genoemde reeks, die in 1990 werd geopend
met een her-uitgave van Christiaan Terpstra's
dichtbundel "Op 53° N.B."
Het onderwerp van nummer vier was een kolfje
naar de hand van drs. J. T. Bremer, die zich voor
zijn rubriek "De dagen van Olim" in de Helderse
Courant in dezelfde materie verdiept. Bij zijn
aanpak van het boekje kreeg Jan Bremer de wel
kome medewerking van Arie Boon, die met suc
ces in de archieven dook om interessant feiten
materiaal op tafel te kunnen leggen. En Henk
Rondel zorgde weer voor vele illustraties.
Jan Bremer, die acht jaar was toen de oorlog uit
brak, heeft zelf nooit in de Oude Helder
gewoond en was voor informatie over dat
legendarische stadsdeel aangewezen op bronnen
uit de "Dagen van Olim". Romantische beelden
werden geschetst door auteurs als Anthony van
Kampen, Klaas Smelik en Kees Schellingen Op
cruciale momenten kon Bremer ook terugvallen
op zijn overgrootvader, die van Texel kwam en
zich in de Ouwe Helder vestigde.
Voor zestig procent bestaat het boekwerkje uit
zeer leesbare artikelen met een historische ach
tergrond. Veel feiten en andere wetenswaardig
heden uit de geschiedenis van het verwoeste
stadsdeel tonen aan, dat de oude Helder veel
meer is geweest dan een bron van anecdotes en
smeuïge verhalen. De (te klein afgedrukte) plat
tegrond van Oud Den Helder op pagina 84
wordt gevolgd door een lijst van straatnamen,
die voor een deel zijn toegepast in naoorlogse
uitbreidingsplannen.
Nog interessanter is de uit 1924 daterende lijst
van bewoners, samengesteld met behulp van
een adresboek uit dat jaar. Het is frappant dat
daarin talrijke stadgenoten vermeld staan, die
na de oorlog tot de categorie bekende stadgeno
ten konden worden gerekend. Namen als: H. J.
Agema (gemeente-werkman, vermoedelijk de
latere "waterboer" aan de Buitenhaven), J.
Roomeijer (metselaar), A. Schenkels (schoen
maker), J. W. van Teecklenburg (afslager visaf-
slag), G. de Vroome (venter met koffie en
thee), J. 't Wal (conducteur Esona), A. J. de
Jong (conciërge), A. Vliek (bakker), P. J. ter
Burg (incasseerder), A. C. van Bremen (politie
agent), P. C. Paans (melkslijter), H. N. Muts
(onderwijzer), D. M. Mos (caféhouder), D. H.
Steinroth (stafmuzikant), L. F. van Loo (zeil
maker), J. J. W. Hertsworm (stafmuzikant), N.
Bontes (conciërge), P. Rieswijk (schoenmaker),
J. C. Kiljan (kleermaker) en voorts de namen
van vele werknemers van de Rijkswerf en de
Koninklijke Marine.
Kennelijk wat hoger op de maatschappelijke
ladder stonden de bewoners van de Dijkstraat
(de even nummers) met aan de overkant het
wat hoger gelegen "Dijkje", waaraan ook het
toenmalige raadhuis stond. Hier ontmoeten we
namen als mej. A. M. Joffers (pensionhoud
ster), mr. W. de Sitter (president Zeekrijgsraad),
J. W. F. Backer (officier-vlieger), J. Zwart
(belasting-inspecteur), ds. C. Zwaan (gerefor
meerd predikant), H. J. de Ruiter (gemeentebo
de), A. Kwinkelenberg (conciërge), C. Heijblok
(PTT-beambte), mej. E. S. Held (onderwijze-
door J.T. Bremer