50
Lang vergeten herinneringen kunnen soms
ineens weer terug komen. Dit overkwam mij
tijdens Sail '93. Op de tentoonstelling Musé-
Helder zag ik de imposante kop van meester
Hoek, temidden van portretten getekend
door de eveneens befaamde leraar Pinkhof.
Met zijn volle baard kijkt meester Hoek de
beschouwer recht in het gezicht. Een kop om
niet gauw te vergeten.
de nood der tijden heeft u aangevreten
en sloeg ten dode toe met bloedigwrede klauw,
het goede leven diep in 't hart gebeten
werd uitgedragen in het vaalste grauw,
een kille wind doorhuivert lege straten
en rinkelt met het glas van een gebarsten ruit.
de kleine huizen - trouweloos verlaten -
staren met blinde ogen voor zich uit...
als rauwe wonden zijn de vele gaten
waar afgebikte stenen in de regen staan,
hier hebben schuldelozen lijf en goed gelaten
om met een vraag in 't brekend oog te gaan...
een grijs betonnen kelder strak van lijnen
als scherfvrij koepelgraf is 's mensen toe verlaat
daarachter hangt een pereboom te kwijnen
over een schutting die in 't molm vergaat...
een stage angst drijft 's avonds duizendtallen
hun woning uit, naar afgelegen oord
als triest een grijze schemering gaat vallen
wordt spaarzaam nog een late stem gehoord
dan komt de nacht ter kimme aangeslopen
de nacht die balsemzacht of infernaal kan zijn.
de stad staat in het donker weggekropen
en in de verte fluit de laatste trein...
een doem van stage dreiging hangt te beven
aan 't dunne koord van onheil zwanger lot.
slechts glas en wanden scheiden dood en leven,
in hulpeloosheid schuilt de ziel bij God.
Memento Mori - als motoren grommen
en donderend gekraak het wank'lend huis doortrilt -
gedenk te sterven - als 't gefluit der bommen
de nacht verscheurt en de sirene gilt!
C. PRINSEN, Den Helder 1943
Mijn gedachten gingen terug naar de tijd van
voor de tweede wereldoorlog. Het zal ongeveer
in 1938 geweest zijn. Mogelijk was meester
Hoek toen al met pensioen. De jeugd heeft ech
ter altijd zijn aandacht gehouden. Het is dan
ook niet zo verwonderlijk, dat hij verbonden
was met het speeltuinwerk in Oud Den Helder.
Geboren in dit stadsdeel bracht ik een groot
deel van mijn vrije tijd in die speeltuin door. De
speeltuin in de Breestraat was niet ver van de
Smidstraat, waar ik toen woonde. De speeltoe
stellen waren eenvoudig, maar lang niet onge
vaarlijk. Je kon een beste tik oplopen van de
schommelbak of de draaimolen. De klimkooi
(apenkooi) was het einde, als palingen kropen
we er doorheen en de glijpaal in het midden gaf
je de gelegenheid om snel weg te komen. Bij
het tikkertjesspel liep je menig blauwe plek of
schaafwond op, vooral als het geregend had
was het houtwerk stroef. Om er te mogen spe
len moest je lid zijn van de speeltuinvereniging.
De contributie werd door mijn vader opge
haald. Meestal ging hij op zaterdagmiddag met
een eenvoudig kasboekje op pad. Als je geen
lid was bestond de kans, dat je teruggestuurd
werd door opzichter Meier.
Behalve dat er gespeeld kon worden, waren er
ook diverse clubs in het verenigingsgebouw
o.a. een mondorgel- en een figuurzaagclub. Een
andere aktiviteit was een verteluurtje. Op zater
dagmiddag kwam een schare kinderen bijeen
om te luistem naar meester Hoek. Hij wist ons
op onderhoudende wijze te boeien.