HET GIBRALTAR VAN HET NOORDEN
48
Wie aan Den Helder denkt, denkt aan de
Marine. Dat is niet zo vreemd, want er is
geen andere Nederlandse plaats waar de
aanwezigheid van de zeemacht zo overheer
send en gezichtsbepalend is. Tot 1810, toen
het Koninkrijk Holland bij keizerlijk
decreet bij Frankrijk werd ingelijfd, waren
aan het Marsdiep slechts enige eenvoudige
militaire verdedigingswerken aanwezig. 1)
Maar Napoleon had ambitieuze plannen
voor de kop van Noord-Holland. Een gordel
van forten zou van Den Helder een onneem
bare marinebasis moeten maken en zo een
tweede Gibraltar creëren.
Ook na de val van Napoleon en de totstandko
ming van het Koninkrijk der Nederlanden bleef
de blik op Den Helder gericht. Den Helder
werd in de negentiende eeuw, ondanks de
nabijheid van Amsterdam, de belangrijkste oor
logshaven van Nederland. De marinebasis dien
de een adequate bescherming te krijgen.Talloze
door de overheid ingestelde commissies bogen
zich over de vraag hoe de defensie van Den
Helder er uit moest gaan zien. Tastbare resulta
ten van die negentiende-eeuwse plannenmake
rij zijn gedeeltelijk nu nog zichtbaar. Aan de
landzijde kreeg Den Helder, zoals Napoleon al
wilde, een gordel van forten. Bij de beraadsla
gingen over de verdediging van de zeezijde
was men minder eensgezind. Een opmerkelijk
verdedigingsmiddel, dat regelmatig ter sprake
werd gebracht, was het zee- of waterfort. Al in
1803 had de waterbouwkundig ingenieur, luite
nant-kolonel der marine Jan Blanken, een "Plan
ter dekking en verdediging tegen vijandelijke
aanvallen van 's lands zeehaven het Nieuwe
Diep aan den Helder" ontworpen, waarin aan
de monding van het Nieuwe Diep een "Risban
of waterfort was gesitueerd. 2)
Het idee om een fort in de zee te bouwen had
Blanken opgedaan in Frankrijk. In 1807 stelde
hij zelfs voor, zowel bij Kijkduin als bij
Callantsoog een waterfort te bouwen. Ze zou
den op enige afstand van de kust moeten
komen en met een dijk daarmee verbonden
worden. Later zou onder leiding van Blanken
de marinewerf Willemsoord aan het Nieuwe
Diep aangelegd worden, en ook het door hem
ontworpen Groot-Noordhollands Kanaal zou
gerealiseerd worden. Zijn waterforten kwamen
echter niet veel verder dan de tekentafel en ble
ven dus luchtkastelen. Een andere door de
overheid ingeschakelde deskundige die in 1807
moest adviseren over de verdediging van Den
Helder, was de luitenant-kolonel der fortifica
tiën C.R.Th.baron Kraijenof. Hij stelde voor
een waterfort te bouwen op de "Laan", een
zandbank midden tussen Den Helder en Texel,
om daarmee het Schulpengat te beheersen. 3)
Een fort op de "Laan" kwam 10 jaar later weer
ter sprake. 4)
Nu was volgens de inmiddels tot luitenant-
generaal opgeklommen Kraijenhof een fort in
het Marsdiep dé oplossing voor de verdediging
van een ander zeegat voor Den Helder: het
Duijnkergat. Om het door Kraijenhof bedachte
fort te kunnen bouwen moest eerst met behulp
van zinkstukken en steenstortingen een "artifi
ciële klip" met een middellijn van vijftig roe
den gevormd worden. 5)
Daarop zou dan een zeefort gemetseld worden
met een magazijn en onderkomen voor 500
man en tachtig a negentig kanons. De klip
behoorde de hoogte van de Helderse Zeedijk te
krijgen en rond te zijn om stormschade te voor
komen of zo klein mogelijk te houden. Het
gehele project werd door Kraijenhof begroot op
bijna twee miljoen gulden. Dat was een groot
bedrag, maar uiteindelijk niet meer dan nodig
was voor het bouwen en uitrusten van twee
linieschepen, aldus Kraijenhof. Een door de