9 gebouw, reeds vanaf het begin, problemen te geven. De oorzaak daarvan was de onvoldoende fundering van de ovens. De vier ovens bleken te zwaar, waardoor de achtermuur verzakte, en de betonnen zolder brak (deze vloer is later op kos ten van de aannemer hersteld). Ondanks bouw kundige voorzieningen bleven zij verzakken en scheuren, sloten de ramen niet en waren de kozijnen scheef. Bij hevige regenval ontstond er ook wateroverlast in de bakkerij, omdat de straatriolen hoger lagen dan de bakkerijriolen. Bij iedere flinke regenbui liep het water via de straatputten in de bakkerij en stond de vloer blank met alle ellende van dien. De aanwezige bakkers traden dan op als dijkwerkers en legden dammen aan met as uit de ovens. Ondanks de aanloopproblemen werd in 1905 een omzet gemaakt van 175 zak, en een winst van 2065,-. In 1907 werd een Schewirst-oven met een gas motor van 8 PK aangekocht voor 2400,- en transmissie voor het aandrijven van verschillen de machines, zoals deeg-, speculaas- en taaisnij machines. De gasmotor draaide op zelf getrok ken gas uit zuigkooltjes. Het ontstane gas werd opgevangen in een groot reservoir. Er werd ech ter weieens te hard gestookt. Dan kwam het gas- reservoir onder te hoge druk te staan, waardoor de zaak uit elkaar plofte. Een overzicht van de produktie uit 1908: 10.120 krentenkrop a 17 ct 31.427 witte krop a 11 ct 221.419 melkbrood a 11 ct 187.176 waterbrood a 8 ct 28.395 rogge brood a 14 ct 651.448 keukenbeschuit a l/2 ct en dan nog 15 soorten krentenbrood, variërend van 25 ct tot 100 ct, een veel te grote verscheiden heid, hetgeen storend werkte. De in 1904 gebouwde ovens bleken helaas niet zo goed te zijn als destijds was aangeprezen. In 1907 moest één der ovens vervangen worden, in 1908 nog één, en in 1909 de derde. In 1906 trad directeur Verfaille af om gezondheidsredenen en werd C. Kwant benoemd tot directeur. Verfaille ver dween niet helemaal van het toneel, maar bleef als commissaris de vennootschap ten dienste. Hij stelde in 1909 voor, de boeken door een buiten staander te laten controleren. Directeur Kwant vond het een goed idee, maar wenste niet voor de kosten op te draaien. In 1911 werd van Ver faille een stuk grond in de Langestraat gekocht en werd een filiaal gebouwd door aannemer A. Nobber voor 2544,-. Slippertje... Op 4 maart 1912 was er een speciale bestuurs vergadering met de heikele vraag van commis saris Verfaille: "Is de directeur bevoegd in het bedrijf een eigen zaak te drijven?" In dat jaar merkten de commissarissen dat directeur Kwant een suikerfabriek dreef ten eigen bate met sui ker uit het bedrijf. Een zakelijk slippertje. De zaak werd onmiddellijk stopgezet. In 1914 ging een concurrent buiten de stad failliet en kon een groot stuk afzet worden binnengehaald. Maar de oorlog van 1914 stuurde het normale levenspa troon in de war, en de omzet van brood en koek liep terug. Bankkredieten werden geblokkeerd, leveranciers rekenden hogere prijzen, broodprij zen stegen (witbrood van 12 naar 16 ct, en bruinbrood van 9 naar 14 ct). De inkoop van Amerikaans bloem werd stopgezet, maar later tegen veel hogere prijzen vrijgegeven. De zoon van commissaris Hoogenbosch, Theodorus J. (geboren 17 januari 1892), werkte als jonge bakker mee in het bedrijf. In 1913 werd in de vergadering gesproken over de opleiding van de jonge bakkerszoon. Besloten werd dat vader en zoon naar Wageningen zouden gaan om één en ander te bespreken omtrent studie en vakoplei ding. Theodorus voltooide zijn opleiding tot brood- en banketbakker, en in 1916 gaf zijn vader drie van zijn aandelen van het bedrijf aan hem. 15 januari 1917 werd Theodorus als adjunct-directeur aangesteld voor een salaris van 20,- per week. In dat jaar moest men ook wennen aan het verschijnsel van de broodbon nen. Op een kaart kon men 4 broden a 700 gram per 7 dagen verkrijgen. Later werd de looptijd verlengd tot 9 dagen en in september werd de termijn gesteld op 11 dagen. In mei 1917 deed directeur C. Kwant afstand van zijn directeur schap. De algemene vergadering van 1 april 1917 had reeds Th.J. Hoogenbosch voor 1 jaar tot directeur benoemd, met een salaris van 25,-. De nieuwe directeur stelde het om te beginnen zelf op 20,-.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 9