VIER GENERATIES HOOGENBOSCH ACTIEF
IN DE BROODBAKKERIJ (2)
8
In aflevering 1 werd gememoreerd dat Den
Helder rond 1900 een twintigtal kleine bak
kerijen telde. De concurrentie was groot en
de verdiensten waren gering. In het najaar
van 1903 kwam de gedachte aan samenwer
king naar voren. Tegen Kerstmis van dit
jaar kwamen vijf concurrerende bakkers ten
huize van Jan Hoogenbosch bijeen om eens
te praten over de mogelijkheden.
De besprekingen wierpen vruchten af. Indachtig
de goede gang van zaken in Rotterdam, waar in
een soortgelijke situatie de naamloze vennoot
schap "De Hoop" werd opgericht, kwamen de
vijf Helderse bakkers tot besluit, óók zo'n ven
nootschap op te richten. Een week na dit besluit
kwam men weer bijeen, nu bij de heer C. Kwant
in de Wezenstraat, om aan de hand van de statu
ten van "De Hoop" en van de Landbouw-
maatschappij de statuten van een nieuwe bakke
rij te bespreken. Ook werden ieders werkzaam
heden en voorlopig inkomen geregeld, en de
naam van de onderneming werd vastgelegd: "De
Eendracht". B.F. Verfaille werd directeur, J.
Büchele administrateur, J. Kuiper werd belast
met de nachtdienst en C. Kwant met de dag
dienst, en J. Hoogenbosch werd controleur van
het venterspersoneel en de buitendienst. Ieder
zou daarmee wekelijks 20 gulden verdienen als
voorschot op de eventuele winst. Na een jaar
ondervinding van ieders werkaandeel zou beke
ken worden of een andere regeling beter zou
zijn. Tijdens de derde vergadering, bij Verfaille,
bood Kuiper een pand te koop aan in de Tweede
Vroonstraat, nabij Het Diaconiehuis der
Hervormde Gemeente, voor 5000,-, mits hij
zelf naast de bakkerij mocht wonen. Dit voorstel
werd bij de overige vier niet enthousiast ontvan
gen, want "een directeur behoort naast het
bedrijf te wonen", maar met het oog op de goede
verstandhouding werd het voorstel van Kuiper
aangenomen. Ieders bedrijf werd voor 4500,-
gewaardeerd, behalve het bedrijf van Verfaille,
dat werd vastgesteld op 7000,-. Het gemeen
schappelijk kapitaal zou 50.000,- bedragen,
zodat nog 25.000,- moest worden ingebracht.
Na overeengekomen te zijn dat de akte van
oprichting door notaris Beeckman zou worden
opgemaakt, ging ieder welgemoed naar huis.
Maar op de ochtend van de oprichting hoorde
Verfaille dat Kuiper afzag van verder deelne
men. Verfaille wist echter de anderen bijeen te
houden, zodat de vennootschap toch kon door
gaan. De inbreng van ieder werd verhoogd:
Verfaille op 8250,- en Hoogenbosch, Kwant en
Büchele op 5750,-. Notaris Beeckman maakte
de akte op, en op 3 maart 1904 werd de aankoop
van grond ten behoeve van de bouw van de
nieuwe bakkerij besproken. Besloten werd een
terrein van 8,44 are aan te kopen in de Graven
straat (vernoemd naar J. de Graaff, die er de eer
ste huizen bouwde), inclusief een huis met erf,
toebehorende aan de wed. G. den Duik, voor
4850,-. Er werd een inschrijving gehouden voor
de bouw van de bakkerij. Aannemer J. Glotze
bleek met een bedrag van 10.452,- de laagste
te zijn. De plaats waar de ovens zouden komen
werd tot 1 meter diep uitgegraven, "ten dele
gevuld met duinzand en voor de fundering daar
in te leggen 4 stenen plat". In de vergadering van
21 april 1904 werd besloten dat "het zoontje van
den Heer Hoogenbosch op 29 april de eerste
steen zal leggen en dan daaraan enige feestelijk
heid te verbinden".
Zwakke fundering
Op 1 september 1904 werd de fabriek in gebruik
genomen. Uiteraard viel het niet mee, het perso
neel van vier bakkerijen samen te voegen, en tot
één werkwijze te komen. Bovendien bleek het