29 langdurige ziekte" op 29 april 1852 op 70-jari- ge leeftijd volgde. Waarschijnlijk heeft de woning van de familie dicht langs de weg gele gen, want omtrent deze tijd werd opnieuw met de Domeinen onderhandeld. Om het rasterwerk langs de woning een weinig vooruit te zetten waren 107 vierkante ellen en 35 vierkante pal men benodigd, gelegen bij de koopvaarders Binnenhaven, conform de door den ingenieur van de Waterstaat, J. Ortt op 24 september geformeerde tekening. Bureaucratie Klagen we nu over de alom heersende bureau cratie, ook in die dagen wist men er weg mee. Eer de verkoopakte op 12 april 1849 door de ontvanger der Domeinen te Alkmaar werd gete kend, hadden ook de gouveneur der provincie Noord-Holland en zelfs de minister van Financiën hun fiat gegeven. En ondanks deze ambtelijke bemoeiingen kwam men in 1855 tot de ontdekking dat de in het pachtcontract van oktober 1834 gestelde eis "dat het jaagpad aan het Noordhollands Kanaal zoodanig onbelem merd moest worden gelaten als het destijds was" tot de onmogelijkheden behoorde. Zonder onmiddellijke toegang tot het kanaal (later Koopvaarders Binnenhaven) was de in erfpacht uitgegeven grond als scheepstimmerwerf niet te gebruiken. Bovendien werd het jaagpad sinds de aanleg van de Koopvaarders Binnenhaven niet meer als zodanig gebruikt en was het pad langzamerhand met de werf tot een geheel gegroeid. Het min of meer geannexeerde ter rein bedroeg 35 roeden. Door het kadaster was deze grond abusievelijk ten name van de scheepsbouwmeester Jan Lastdrager geboekt en bij scheiding van diens nalatenschap op 17 maart 1849 voor notaris Pieter Amold Beets aan zijn zoon Simon toebedeeld. Uiteindelijk kwamen de heren van het Domein tot de ont dekking dat de in erfpacht uitgegeven werf geen 2190 vierkante ellen doch 3500 vierkante ellen bedroeg. Over een periode van vijf jaren, van 1853 tot en met 1857 diende het verschil ad 11,80 ofwel 59,00 in totaal te worden nabe taald. Bovendien maakte men van deze gele genheid gebruik om het bloeiende bedrijf te verbieden meer opstallen te plaatsen dan de reeds bestaande en diende men de glooiing der Koopvaarders Binnenhaven langs de werf voor eigen rekening en naar wens van Waterstaat te onderhouden. Veel werk In zijn "Ontwikkelingsgeschiedenis en beschrij ving der gemeente Helder" is auteur D. Dekker getuige van de op de werf heersende activiteiten. "Er wordt op de naastgelegen werf juist een schip gekoperd. Ziet ge, het ligt geheel op zij, zoodat de masten schier den grond van de werf raken. Hier is in den regel veel werk..." Begrijpelijk dat bij dit koperen en breeuwen veel ruimte nodig was. Wanneer de zeeschepen hun lading hadden gelost in de kleinere lichtersche- pen waren de kapteins blij, hier de nodige repa raties te kunnen laten uitvoeren. Dankzij de opheffing van het "onvrij territoir" in 1852 hoef de men niet langer naar Amsterdam te varen. Nadat Simon rond 1854 zijn eerste vrouw had verloren, trouwde hij op 22 juni 1855 met Machtilda Barbara Lelz uit Amsterdam. Drie dagen later werd aan het nieuwe paar een pas poort uitgereikt voor een reis naar België, Frankrijk en Duitsland. Dit paspoort werd hun uitgereikt in Middelburg, waarheen zij reeds ver trokken waren. Allicht zal Simon op hun huwe lijksreis het aangename met het nuttige verenigd hebben, door te informeren naar de nieuwste ontwikkelingen in de scheepsbouw. Uit dit twee de huwelijk werden drie dochters geboren en een zoon, Jan Simon, die op 4-jarige leeftijd over leed. Acht jaren later moest de "Heldersche en Nieuwerdieper Courant" op 1 maart 1863 het overlijden berichten van Simon Lastdrager op 53-jarige leeftijd op 12 maart 1863. "Wegens buitenlandse betrekkingen werd deze kennisge ving eerst na veertien dagen geplaatst". Verkoping Weer diende er een boedelscheiding plaats te vinden. Om de waarde van "De Eikenboom" vast te stellen werd een publieke verkoping georganiseerd. De notaris was W.J. Hidde Bok,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 29