22 Helderse veestapel omvat: 278 paarden (169 ruinen, 97 merriën en 12 veulens), 1411 runde ren (38 stieren, 10 ossen, 1127 koeien en 236 kalveren), 4897 schapen, 33 varkens, 1 bok en 7 geiten. De rechtstreekse uitvoer van vee naar de Engelse markten vanaf Helder beliep 1320 stie ren/ossen/koeien, 579 kalveren/hokkelingen en 18.508 schapen/lammeren. Ten opzichte van 1854 is dat zeer veel minder, vergeleken met 1857 evenwel wat meer. In het landelijk gebied van de gemeente is de boter- en kaasmakerij "nogal omvangrijk", maar dit jaar ging het er niet zo goed mee, als gevolg van droogte in voorjaar en voorzomer. Bovendien drukte de lagere kwaliteit de prijzen. Prettig voor velen daarentegen was het feit dat de broodprijzen daalden. Zo kostte een roggebrood in januari 10, in december nog 9 cent; ongebuild tarwebrood zakt zelfs van 25 naar 20 cent. Visserij "Aan den Helder zijn 9 booten, ieder bemand met 8 man, met de pan-haring visserij bezig geweest. Zij is daar goed geslaagd; de gevangen haring heeft 5.540,50 opgebragt". Uit de oesterbewaar plaats zijn 550.000 stuks verkocht voor een prijs van 15,- a 24,- per duizend. De schelpvisserij te Huisduinen leverde 150 kub. ellen op. Ambacht en Fabrieksnijverheid "Ook verdient hier (in het provinciaal verslag, LFvL) nog vennelding een zeer belangrijk werk, in 1858 in een der bloeijendste gemeen ten van ons gewest aangevangen. Wij (het pro vinciebestuur, LFvL) bedoelen den aanleg van een gemetseld droogdok in het onder den Helder behoorende maritieme etablissement van het rijk. Nadat tweemaal doch vruchteloos eene openbare aanbesteding voor dit werk was gehouden, werd met den laagsten inschrijver voor die aanbestedingen, den Heer A. Visser Pz. van Sliedrecht, deswegens een contract van 747.300,- gesloten. Na het stellen van twee stoompompwerktuigen, te zamen van 56 paar denkracht, werd in October met goed gevolg een begin gemaakt met de funderingswerken. Den 2 den December werd het werk wegens den op handen zijnden winter gestaakt, doch de opgedane ondervinding geeft gegronde hoop op het welslagen van de daarstelling van dit groote werk, dat vooral voor de gemeente Helder onberekenbare voordeelen belooft". Handel en Scheepvaart Ook in 1858 worden weer vooral steenkool uit Engeland en hout uit Noorwegen aangevoerd, in steeds grotere hoeveelheden. Helder was in korte tijd, sinds 1851, een belangrijke laad- en losplaats geworden. Het aantal ingeklaarde sche pen laat dat zien; het loopt op van 61 in 1853 naar 213 in 1858. De stoomsleepdiensten hebben "aan de paardenjagerij veel afbreuk gedaan". Steeds meer stoomslepers en stoomschepen ver schijnen op het Noordhollands kanaal en rond de Helderse haven. Zo is mr Donker c.s. te Wor- merveer "concessie verleend voor eene stoom- bootdienst tusschen Zaandam en het Nieuwe Diep uit te oefenen met de ijzeren schroefstoom boot 'de stad Alkmaar' De Gebr. Zurmuhlen krijgen toestemming voor een derde boot op de lijn Amsterdam - Nieuwediep: de 'Diana'. Onderwijs Op 1 januari 1858 treedt de nieuwe wet op het lager onderwijs in werking. Maar voor de meest belangrijke voorschriften is een termijn van drie jaar gesteld. Men heeft dus nog even de tijd zich aan de nieuwe bepalingen aan te passen. Kom daar nu eens om... J. Schoon, was naast gemeenteraadslid en lid van provinciale staten ook nog schoolopziener te Helder. Tijdens zijn ziekte en na zijn overlijden neemt de collega uit Alkmaar hem waar. Uiteindelijk wordt P.J. Heyning te Willemsoord tot zijn opvolger benoemd. Op de kweekschool en de zeevaartschool volgen respectievelijk 9 en 13 jongelieden de lessen. De in 1857 door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, departe ment helder opgerichte Fagere Industrieschool telt 46 leerlingen, "en wel 35 voor eigen reke ning en 11 voor rekening van het departement. Deze school heeft zeer goede resultaten opgele verd". De Teekenschool heeft 47 cursisten, tegen 38 in 1857 en 48 in 1856.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 22