17
heidsduinen rond het Gat, dat nu het "Gaatje"
werd genoemd bleven bij Lemaire. Het omrin
gende duingebied kwam in bezit van het
"gemene land" van het gewest Holland, waar
voor na 1581 (de afzwering van Philips II, die
ook graaf van Holland was) de term
"Grafelijkheid" gebruikt werd. Het "gemene
land" werd later "domeinen" genoemd; de
naam Grafelijkheidsduinen is gebleven, ze wer
den kleiner aan de zeekant. De gronden rondom
het "Gat" kwamen in de loop der tijd ook aan
Domeinen. Het bedrijven van landbouw aan
zee was vroeger moeilijk. Dijken waren laag,
de zee drong op en het op- en uitstuiven van
zand ging door.
Op het strand, tussen de strandpalen 1.5 en 1.4,
precies in het verlengde van de Harmsloot spoelt
in de winter regelmatig een oude humusrijke
laag bloot, compleet met wortels en uit het
strand omhoogstekende heidestengels. Dit merk
waardige verschijnsel (heide en veen uit 1550
op het strand!) wordt veroorzaakt doordat de
duinen landinwaarts over voormalige moerassi
ge veengebieden bleven wandelen. Zoals blijkt
uit de reconstructie in Westenberg (1961) lag de
uiterste westpunt van het Gaatje in 1550 binnen
de duinen zodat er veen en hei kon groeien, maar
nu op het strand buiten de duinen. In het najaar
van 1992 was de ongeveer 100 m brede veen
laag af en toe heel mooi te zien; voorlopig zit het
veen nu onder de zandsuppletie.
Terreinbeschrijving
De huidige Grafelijkheidsduinen, totaal 170 ha,
worden aan de noordkant begrensd door het
"nieuwe" Huisduinen en aan de zuidkant door
de voormalige "Ooghduinen", via Dogger
duinen verbasterd tot "Donkere Duinen", die
omstreeks 1925 zijn bebost en niet meer tot de
Grafelijkheidsduinen behoren. Het "Hengsten-
pad" is genoemd naar een paardenfokstation,
waar onder andere de hengst Adelslag zijn
werk deed. Aan de oostkant wordt het gebied
begrensd door een fiets, ruiter en wandelpad,
dat op de stafkaart uit 1900 het "Gaatjespad"
heet. Ook op veel oudere kaarten liep hier een
pad dat altijd de grens gevormd heeft tussen
duinen en landerijen.
Het Gat of Gaatje is in het huidige terrein nog
steeds herkenbaar als een laagte met opgaand
struweel, waarin de "Harmsloot". Luchtfoto's
laten hierin een regelmatig kleinschalig sloten-
patroon zien, mogelijk een oude afwatering.
Vroeger was er aan de zeekant van de
Harmsloot een duinvijver. De meeste tegen
woordige plasjes zijn bomkraters.
Het hoogste duin is de Streepjesberg (19 m), zo
genoemd omdat er vroeger veel zandpaadjes
naar de top liepen. Het laagste punt, in het
vroegere Gat ligt op 2,60 m boven NAP. De
Majoeba, relatief hoge duintjes tussen Harm
sloot en Hengstepad, zijn naar verluidt genoemd
naar een berg met steile hellingen in Transvaal
waar de Boeren in 1881 een slag tegen de
Engelsen wonnen.
In het noorden van het gebied bevinden zich
een aantal vlakke veldjes met sporen van een
oude verkaveling. Op kaarten uit de 17e eeuw
liggen daar het Meentwater en de Groene
Helm. Voor de oorlog waren er nog kleine
duinakkertjes (mededeling J.K.Schendelaar). Er
is ook een sloot die nu zomers natter is dan de
Harmsloot. De veldjes worden omzoomd door
walletjes, die er hier en daar als loopgraven uit
zien. Er zullen hier vroeger wel militaire oefe
ningen zijn gehouden.
Waterwinning
In 1856 werd een particuliere maatschappij
opgericht om uit de Grafelijkheidsduinen water
te winnen. De eerste "Prise d'eau" ligt er nog
steeds, compleet met putten. Het water werd
vooral geleverd aan schepen die toen via het
Noordhollands kanaal naar zee voeren en Den
Helder als laatste mogelijkheid voor bevoorra
ding hadden. Na 1876 met de ingebruikname
van het Noordzeekanaal viel deze nering weg;
in 1901 nam de Gemeente Den Helder het
bedrijf over.
De zoetwaterbei was al snel te klein voor de
behoefte van een groeiende stad, want door de
ondiepe ondoordringbare veenlagen is de ber-