was toen bij Vlieland buiten de territoriale
wateren, werden de schepen door de Engelse
onderzeeboot E 55 aangehouden. Het Engelse
oorlogsschip vuurde met haar kanon een schot
af voor de boeg van de BATAVIER II en gaf
door vlagsignalen te kennen dat de schepen
moesten bijdraaien.
Toen aan dit bevel geen gevolg werd gegeven,
de BATAVIER II zette met haar sleep koers in
de richting van Texel, vuurde de E 55 meerdere
schoten af, waarvan er een aantal de BATA
VIER II troffen en het schip lek raakte. In
paniek gingen de Duitsers in de reddingssloe
pen en roeiden naar het Texelse strand. De
onbemande schepen waren inmiddels door de
stroom en de wind de Nederlandse territoriale
wateren binnengedreven.
Neutraliteit
De commandant van de Engelse onderzeeboot,
die de twee schepen was gevolgd en daarbij het
Nederlandse territorium schond, zette een paar
gewapende matrozen aan boord van de BATA
VIER II en de ZEEMEEUW, met de bedoeling
ze naar Engeland te brengen. De komst van
twee Nederlandse torpedoboten gooide echter
roet in het eten. Nadat op één van de torpedo-
boten het vlaggesein "neutraliteit eerbiedigen"
was gehesen verlieten de Engelsen onmiddel
lijk de Duits/Nederlandse vaartuigen en keer
den naar de E 55 terug, die daarop de
Nederlandse wateren verliet.
De onbemande schepen dreven, voor stroom
en wind, langs de Texelse kust in de richting
van de Haaksgronden. Een paar mijl voor het
Molengat (men sprak toen van het Kaap- en
Molengat) zagen Helderse vletterlieden kans
aan boord te komen. Door het granaatvuur
van de Engelse onderzeeboot had de BATA
VIER II zoveel schade opgelopen dat de
machinekamer en het stookhol vol water ston
den. Het schip kreeg al spoedig zware slagzij
en sloeg na enige tijd om. Met de kimkielen
boven water heeft het nog enige tijd rondge
dreven om daarna onder de waterspiegel te
verdwijnen.
Welkom thuis
De vletterlieden die aanvankelijk aan boord van
de BATAVIER II waren geklauterd, stapten
toen over op de ZEEMEEUW. De motorschoe
ner, die niet door het kanonvuur van de Engelse
onderzeeboot was beschadigd, werd door hen
voor anker gebracht. Het schip dat als een wel
kome buit werd beschouwd, was al spoedig
door vierenzestig vletterlieden - afkomstig
uit Den Helder en van Texel - bezet. Dat daarbij
de nodige onderlinge ruzies uitbraken, die veel
al met de vuist werden beslist, valt te begrijpen.
Technisch onderlegde vletterlieden probeer
den de motoren van de ZEEMEEUW te starten,
wat echter mislukte. (De Duitsers hadden ook
problemen met de motoren en lieten daarom de
schoener slepen).
Inmiddels was de sleepboot ASSISTENT, die
in Den Helder op station lag en aanvankelijk
van de marine-autoriteiten geen toestemming
kreeg de haven te verlaten, langszij gekomen.
Na veel gekrakeel en lang onderhandelen
kwam de vertegenwoordiger van de bergings
maatschappij (Zur Mühlen) met de vletterlie
den tot overeenstemming. Vletterlieden en
sleepbootrederij zouden het ontvangen berg
loon samen delen. Door alle onderhandelingen
was het inmiddels 19.15 uur geworden voordat
de ASSISTENT de schoener op sleeptouw
nam. In het donker was het niet mogelijk door
het ondiepe en niet beboeide Molengat te
varen. Langs de Haaksgronden en de mijnen
velden werd koers gezet naar het Westgat.
Omdat ook dat zeegat niet beboeid was, ging
de ASSISTENT met haar sleep buitengaats
voor anker. Voor het Westgat lag ook de sleep
boot TITAN, die pas laat in de avond toestem
ming had gekregen om de Helderse marineha
ven te verlaten.
Naar Den Helder
De volgende morgen bij het dagworden lichtten
de sleepboten het anker en sleepten de ZEE
MEEUW, via het Westgat en het Marsdiep naar
139