135
de vermelding in 1863: Dirk betaalde aan S.
Kruyer voor de geleverde melk in drie maan
den (14564 maatjes) een bedrag van f 424,21.
In 1859 bestelde hij 6000 eendeëieren in de
periode van 17 tot 31 maart.
De groei van "Helder" zette zich door. Er wer
den steeds meer huizen gebouwd, de Oostsloot
werd gedempt, de boerderijtjes langs de
Oostsloot werden verkocht, en er kwamen
woonhuizen voor de arbeiders op de Rijkswerf.
Ook de Hoofdgracht werd "deftiger".
De "oude Helder" bleef wat het was: kleine
huisjes bewoond door vissers en vletterlieden,
en hier en daar boerderijtjes. Dirk zag er geen
toekomst in, en wilde ook naar de werfkant, het
Nieuwediep. Het liefst aan een kanaal, want
daar was nog land te koop, en dicht bij de
korenmolen "De Eendracht", in de bocht van
Molengracht en Loodsgracht.
In 1858 zocht hij contact met de Gebr. Janzen,
"een grote aannemersfirma". De Gebr. Janzen
konden een stuk grond kopen aan het Helders
kanaal of deftiger: "de Westgracht" van de
Domeinen. De koning moest toestemming
geven, omdat men geen wildgroei toestond.
Alles was immers nieuw, en men wilde alleen
volgens een woonplan bouwen. Het betrof "een
huis en broodbakkerij op de derde hoek van de
Westgracht voor een prijs van f 6000,-.
Overdracht zal plaats hebben januari 1859". De
heren gingen 16 september 1859 naar notaris
Beets voor de officiële koopakte.
Naar Westgracht
Dirk verhuisde met vrouw en kind naar de
Westgracht en daar begon hij in het centrum
van Helder zijn nieuwe bakkerij. Veel straten
waren er nog niet, en een riolering evenmin. In
1867 werden de Oostslootstraat, Looijersteeg
en een stukje Molenstraat tot aan de Bierstraat
bestraat. Er werd een riool "daar gesteld" achter
de steeg van Hoogenbosch, met ophoging van
de grond en het aanleggen van een voetpad. De
vuilnisbelt lag op 200 meter afstand van de
bakkerij van Dirk.
De bakkerij draaide goed, en Dirk moest meer
personeel aantrekken. Hij waagde zich ook aan
de inschrijving voor broodleveranties aan de
Marine. Dat was een goede afnemer en betaler.
Dirk had nu wel een goede bakkerij, maar de
grondstoffenbevoorrading was niet ideaal en er
was niet veel ruimte voor de broodwagen en
het paard. Zomers ging het paard naar het land
van "Ootje" Kraakman op de Viersprong, maar
in de winter was het allemaal wel erg krap.
Daarom liet Dirk in 1862 een pakhuis bouwen
op de Westgracht. Hier kon hij zijn broodwa
gen stallen, en zijn voorraad meel, krenten en
rozijnen. In de gevel van het pakhuis liet hij een
gevelsteen aanbrengen, met een uitgehouwen
haan, ter herinnering aan zijn grootvader Jan
Hoogenbosch en diens werf "De Haan".
Fabrieksbrood
Maar er kwamen ook moeilijke tijden voor
Dirtk, want de concurrentie onder de bakkers
was groot. Op 16.509 inwoners waren er 24
bakkers, én er werd brood ingevoerd uit
Amsterdam per nachtschuit. Ook Dirk moest
zijn broodprijs verlagen om tegen het fabrieks
brood van Amsterdam te kunnen concurreren:
75 lood voor 17 cent (Helderse Courant 25
januari 1863). Prompt reageerde de
Amsterdamse bakkerij "De Ceres" (een stoom-,
meel- en broodfabriek) met "zuivere fijne tarwe
vloerbrood" van 75 lood voor 16 cent. Voor de
burgerij was het prijzengestunt wel leuk, want
de lonen in Helder waren niet hoog. De groot
ste werkgever, de Rijkswerf, betaalde daglonen
van 1 gulden en veertig cent.
Bakker W. van Oenen op de Binnenhaven ver
laagde ook zijn prijzen vanwege de concurren
tie: "zogenaamd fabrieksbrood 14 cent; fijn
gebakken tarwebrood 16 cent; kleinbrood
(cadetjes) 5 stukjes 11 cent". De bakkers, in
hun actie tegen het fabrieksbrood, begonnen te
adverteren met vier maal daags vers brood. De
broodoorlog bleef niet zonder gevolgen: bakker
van Oenen overleefde de prijzenslag niet en
werd filiaal van "De Ceres", en de Helderse
bakkers schaften het Paasbrood-geschenk af.
Het Paasbrood was een gratis rozijnenkrenten
brood, dat de Helderse bakkers aan de vaste
klanten gaven, bij de viering van Pasen. Niet