123
HELDERSE JAREN 1851-1875
"Tusschenpoozende koortsen"
Nieuwe onderwijswet
door dr. L.F. van Loo
Koninklijk Instituut steekt van wal
Kweekschool met zeven leerlingen
Aflevering 7-1857
Gaslicht in straatlantaarns
Nieuwe schutsluis in bedrijf
Bevolking
Het wettige inwonertal groeit van 12.930 naar
13.275, als gevolg van een geboorten- en een
relatief beperkt vestigingsoverschot. In feite telt
de Juttersstad eind 1857 niet minder dan 14.192
inwoners, waaronder 348 landmacht- en 739
zeemachtmilitairen. Ter vergelijking: Alkmaar
feitelijk: 10.780.
Landverhuizers
Jacob Mooy (33 jaar, hervormd, zeeman, min-
gegoed) vertrekt met vrouw en drie kinderen
naar "Sidney Australië om verbetering van
bestaan te zoeken". De 39-jarige mingegoede,
katholieke scheepstimmermen Jan van Toorn
gaat met vrouw en vijf kinderen naar Onrust op
Java in verband met zijn "plaatsing als scheeps
timmerman in 's Rijksdienst".
Gemeentebestuur
Vijf raadsleden dienen hun zetel ter beschik
king te stellen. Twee worden niet herkozen: J.
van Herwerden en K. Metzelaar, "die beiden
bedankten". In hun plaats worden D. de Lange
en J. Strootman gekozen. Van de 539 kiezers
nemen er 193 (ca. 36%) aan de eerste en 189
aan de herstemming deel.
Verordeningen
10 februari: verordening van politie op de stra
ten en wegen; 9 juni: verordening op het bou
wen op gronden, niet gelegen binnen de
bebouwde kom der gemeente.
Financiën
Totaal gaan er dit jaar ruim 81.000 gulden om.
Dat geld komt voor 90 procent uit indirecte
belastingen. Den Helder kent nog steeds geen
hoofdelijke omslag, "waar plaatselijke omstan
digheden, naar het oordeel van het bestuur, de
heffing van een hoofdelijken omslag niet toe
laten". Welke omstandigheden - we weten het
niet. Flinke uitgavenposten zijn, zoals al jaren,
openbare werken (f 20.690), armwezen (f 18.900)
en publieke veiligheid (f 8.410).
Cïezondheid
In de eerste helft van 1857 is de algemene
gezondheidstoestand in Noord-Holland rede
lijk, maar in de tweede helft "en meerbepaald
de laatste vier maanden zeer ongunstig". Dan
slaan namelijk "tusschenpoozende koortsen" en
typhus toe.
Kerkelijke zaken
"Aan den Helder is eene christelijk afgescheide
ne gemeente met één kerk en één leraar tot stand
gekomen. Haar bestaan is erkend bij Kon. Besluit
van 11 september 1857 nr. 70. De leden dezer
gemeente vormden vroeger de zoogenaamde
gereformeerde gemeente onder het kruis".
De doopsgezinden gaan een nieuwe pastorie
bouwen, waarvoor de provincie f1000 subsidie
geeft. Eenzelfde bedrag wordt verstrekt "tot
dekking van het tekort in de fondsen voor den
in 1855 volbragten bouw eener nieuwe
Luthersche kerk te Helder".
Onderwijs
De wet tot regeling van het lager onderwijs wordt
in 1857 aangenomen in het parlement, maar zal
eerst op 1 januari 1858 in werking treden. De wet
is niet het begin van een nieuw tijdperk, maar een
bestendiging van de oude doelstellingen. Wel
worden ruimere middelen ter realisering
beschikbaar gesteld. Zo worden voortaan de
leermiddelen van staatswege verstrekt en wordt
de positie van de onderwijzer in principe ver
sterkt. Dat uit zich in een betere opleiding tot