118
dan in juni 1881 uitspreken in de ontbinding
van de gemeente te berusten als een voldongen
feit. Men lette op de formulering: de Synode
heft niet op, dat doet de gemeente zelf 13). Het
grondgebied van de gemeente wordt gevoegd
bij dat van de gemeente Alkmaar en de nog
overgebleven leden worden in die gemeente
ingeschreven. Toch blijkt de formele afwikke
ling dan nog niet zo eenvoudig. De laatst over
gebleven gemeenteleden wordt bij deurwaar-
dersexploit van 8 augustus 1881 aaangezegd de
schuld van de lening - 1853, pro resto groot
f 6.700,- te betalen. Het zijn er 33 die met naam
en toenaam opgesomd worden: er is geen lid
van de familie Zur Mühlen meer bij, al woont
die nog wel in Den Helder. Niemand reageert.
Dus machtigt de Synodale commissie een deur
waarder om kerk en pastorie bij opbod te ver
kopen op een openbare veiling.
En zo wordt op 12 september 1881 bakker
M. Witsenburg voor f 4.700,- eigenaar van kerk
en pastorie, 30 jaar eerder gebouwd voor
f 16.000,-. Hij maakt van de kerk een graanpak-
huis en gaat zelf in de pastorie wonen.
Het doek is gevallen over de Evangelisch-
lutherse gemeente aan de Westgracht.
Is het geheim van het "achtkante kerkie" met
het voorgaande opgelost? Er is inderdaad veel
duidelijk geworden. Maar de vraag waaróm
deze gemeente zo nodig gesticht moest worden,
is er niet door beantwoord. En zal wel nooit
beantwoord worden. Tenzij misschien uit het
familie-archief van de familie Zur Mühlen?
J.K. SCHENDELAAR
1) Slechts éénmaal komt zijn naam voor in
het archief van de Hersteld evangelisch-
lutherse gemeente en wel in juli 1831,
wanneer hij nog maar kort in Den Helder
woonachtig is. Hoewel hij geen lid van die
gemeente is, tekent hij wel in met een gift
op een lijst om een onverwachte aanslag
wegens successierechten op te vangen bij
het aanvaarden van een legaat. Er was ten
onrechte aangenomen dat kerken geen suc
cessierechten behoefden te betalen.
2) In de Evangelisch-lutherse kerk is de
Synode de hoogste bestuurslaag (algemeen
bestuur) en de Synodale commissie het
dagelijks bestuur.
3) Later beschuldigt de kerkeraad der
Hersteld evangelisch-lutherse gemeente ds.
Loman ervan dat hij door de kerkeraad ver
strekte informatie niet ter kennis heeft
gebracht van de Synode maar deze onder
zich zou hebben gehouden, waardoor de
Synode op basis van onvolledige gegevens
een beslissing nam.
4) Bedoeld zal zijn de molen "De Eendragt",
aan de zuidzijde van het Helderse Kanaal;
de grond lag dus aan de Kanaalweg ter
hoogte van de Mosterdbrug.
5) J.C. Bollee was in dienst van het Hoog
heemraadschap en niet van de Rijkswater
staat, zodat G.H. van Heusden (Held. Crt.
6.12.1958) ten onrechte zegt dat de lutherse
kerk ook een "waterstaatskerk" is "zoals er
vele gebouwd zijn". Bovendien heeft deze
kerk alleen al door zijn merkwaardige acht
kantige grondvorm niet bepaald het karak
ter van de waterstaatskerken, zoals er nog
twee in Den Helder bestaan: Bollee ont
vangt een premie van f 75,- voor zijn win
nend ontwerp in de uitgeschreven prijs
vraag: de lutherse kerk betaalt dus geen
architectenhonorarium voor het ontwerp.
6) Een en ander wordt ontleend aan een nota
van mevr. S. Pathuis van de afd.
Stadsontwikkeling der secretarie aan
Burgemeester en Wethouders uit 1990.
Voor adviezen over liturgische aspecten bij
de bouw van de kerk kon Bollee een
beroep doen op zijn schoonvader, de emeri
tus-predikant W.J. van Rijkom, die juist in
de tijd, dat hij doende was de kerk aan de
Westgracht te ontwerpen, bij het gezin-
Bollee inwoonde in De Zijpe (med. dr. L.F.
van Loo, Schagerbrug).
7) De kerk en pastorie werden gebouwd door
de grote Helderse aannemingsfirma gebr.
J.S. en J.E. Janzen.