115
le commissie kan niet méér hulp bieden dan het
garanderen van rente en aflossing dezer lening.
De bouw
In april 1854 wordt met de bouw begonnen: de
kerk is achtkantig van vorm (octogoon), wat een
luthersche achtergrond zal hebben; in die tijd
lag de nadruk sterk op de verkondiging van het
woord zodat men in de eerste plaats een preek-
kerk nodig had en de centraalbouw, waarbij de
gelovigen rond de preekstoel geschaard konden
worden, was hiervoor een ideale oplossing.
Waarschijnlijk heeft op het dak een bekroning
gestaan in de vorm van een open lantaarn of iets
dergelijks. Vorm en boogfries onder de dakrand
verwijzen naar vroegchristelijke architectuur 6).
Hoewel kerk en pastorie al in augustus 1855
gereed zijn 7), staan zij ruim een jaar leeg.
Nieuwe financiële problemen dienen zich
namelijk aan: kerk en pastorie moeten immers
ook nog ingericht worden en de gesloten geldle
ning was juist toereikend voor het betalen van
de bouwkosten. Een in 1854 ondernomen
poging om f 4.000,- van de provincie Noord-
Holland te verkrijgen voor deze kosten van
inrichting loopt op niets uit: de bij herhaling
gegeven verzekering van eigen financiering
werkt nu als boemerang! 8). Al in 1855 - de
kerk is nog niet eens ingewijd! - kan de kerke-
raad niet aan zijn verplichtingen voldoen tot
rentebetaling aan de aandeelhouders der lening-
1853 en moet de Synode die rente uit de syno
dale middelen voldoen: zij zal dat voortaan elk
jaar doen!...
Inwijden
Met de inwijding van de kerk op 10 augustus
1856 doet proponent J. Stephanus als eerste pre
dikant bij de nieuwe gemeente intrede en wordt
een kerkeraad ingezegend. Er staan dan 30 belij
dende leden ingeschreven, een jaar later zijn dat
er 53 9). De gemeente blijft financieel uiterst
zwak en groeit minder snel dan verwacht werd.
De vraag rijst dan ook waarom deze gemeente
zo nodig gesticht moest worden. Dat dit zou zijn
geschied om een vrijzinnige tegenhanger te creë
ren van de Hersteld lutherse gemeente aan de
Middenstraat, wordt gelogenstraft door het feit
dat zowel ds. Stephanus, die al na een half jaar
vertrekt, als zijn opvolgers ds.H. Heijden, die na
een jaar weggaat, ds.J.G.D. Martens die 3 1/2
jaar blijft en ds.J.P. Mond, die na 2 jaar overlijdt,
stuk voor stuk rechtzinniger zijn dan ds.Sonstral.
Pas met de intrede van ds.W.J. Manssen in okto
ber 1866 krijgt de gemeente een echte "moder
ne" predikant. Ook hij blijft trouwens nog geen
jaar en wordt in maart 1868 opgevolgd door de
eveneens zeer vrijzinnige proponent C.H.
Kindermann. De als bezwaarlijk ervaren afstand
van Oud Den Helder tot Nieuwediep bedraagt
een 20 minuten gaans, en kan in onze ogen geen
doorslaggevend argument vormen om een twee
de lutherse gemeente te stichten.
De Evangelisch-lutherse predikant ds. C.H.
Kindermann heeft de ondergang van zijn
gemeente tot het laatst toe meegemaakt
Financiën
Er zijn van meet af aan signalen te over
geweest dat de gemeente klein zou blijven en
financieel zwak zou worden. Men denke
slechts aan de geringe respons op de intekenac-
tie. Niettemin is zij er, met nadrukkelijke
instemming van de Evangelisch-lutherse syno
dale commissie en de synode, gekomen.
Waarom, blijft in feite een raadsel. Vond de rijke
zakenman Zur Mühlen en zijn familie, in het