114
Evangelisch-lutherse gemeente in Den Helder.
Loman reageert enthousiast, ook al omdat hij
bij herhaling de verzekering ontvangt dat alles
met eigen middelen gefinancieerd zal worden
en er een ledental van 150 wordt verwacht. Met
enkele pas ingekomen lutheranen laat Zur
Mühlen in augustus 1850 in de nieuwe stads
wijk rond het Nieuwediep een intekenlijst rond
gaan om adhesie te betuigen. Ds. Sonstral ont
dekt dit tijdens zijn huisbezoeken en alarmeert
zijn kerkeraad.
De mogelijkheid dat er een tweede lutherse
gemeente in Den Helder komt, wordt in de
gemeente aan de Middenstraat als zeer bedrei
gend ervaren. Ook zij verzamelt handtekeningen
tégen het plan voor een tweede gemeente en
brengt er 150 bijeen, welke zij in september
1850 met een lange verklaring aanbiedt aan
regering en Synodale commissie der evange
lisch-lutherse kerk. Zur Mühlen c.s. komen niet
verder dan 30 handtekeningen, die zij met een
verzoek om steun aan de Synode zenden. Deze
stuurt een en ander met een gunstig advies door
aan de regering 3). Vol vertrouwen op een goede
afloop kopen Zur Mühlen c.s. ook al een stuk
grond, zeer gunstig gelegen aan de Westgracht,
in het hart van de nieuwe wijk bij de haven.
Rampzalig
In mei 1851 brengt ds. Sonstral het Hersteld
lutherse consistorie van Amsterdam op de hoog
te van de laatste, in zijn ogen rampzalige ontwik
kelingen. Daarop komt een groep ouderlingen de
volgende maand zelf naar Den Helder om met
de kerkeraad van de Middenstraatse gemeente te
overleggen. Hersteld luthers Amsterdam besluit
te reageren door de kerk aan de Middenstraat te
verplaatsen naar het Nieuwediep: er wordt zelfs
al grond gekocht aan de Kanaalweg "bij den
Molen" 4) en men laat een architect een kerk
ontwerpen. Maar dan spreekt Amsterdam de
Hersteld lutherse kerkeraad aan voor een aandeel
in de kosten: men noemt rond f 14.000,- op een
totaal van geraamd f 31.000,-. Maar aangezien
deze kerkeraad totaal geen middelen heeft, er bij
onderzoek geen subsidiemogelijkheden blijken
te zijn, van andere Hersteld lutherse gemeenten
geen enkele hulp komt en een intekening in de
eigen gemeente slechts f 2.000,- oplevert, moet hij
het laten afweten. Vervolgens geeft ook Hersteld
luthers Amsterdam de poging tot het verplaatsen
van de kerk aan de Middenstraat oostwaarts op.
Het is intussen mei 1853 geworden.
In die tussentijd hebben Zur Mühlen c.s. bij
Koninklijk besluit van 22 februari 1852 toe
stemming ontvangen voor de bouw van hun
kerk met pastorie aan de Westgracht plus de
toezegging van een rijksbijdrage in het predi-
kantstractement. De daarop gevormde kerke
raad - waarin zowel vader als zoon Zur Mühlen
zitting hebben, de een als president, de ander
als penningmeester - schrijft een prijsvraag uit
voor de bouw, maar het winnende ontwerp van
J.C. Hollee, "opzigter" bij de Hondsbosse zee
wering en later burgemeester van Petten, blijkt
f 16.000,- alleen aan bouwkosten te zullen ver
gen en de financiering daarvan levert moeilijk
heden op, ondanks de eerdere verzekering dat
alles uit eigen middelen gefinancierd zou wor
den 5). Er wordt een lening van f 16.000,-
gesloten door uitgifte van aandelen. De synoda-
De Amsterdamse reder J. Th. Zur Mühlen
stimuleerde destijds de stichting van de
Evangelisch-lutherse kerk (foto uit
"Nederlands Patriciaat", jaargang 52, 1966)