110 fiihrer, moest zelf een schriftelijk verzoek indie nen om dat ontslag ongedaan te maken! Dat geschiedde op 17 oktober 1945 en zie: op 19 oktober mocht hij zijn betrekking hervatten, het geen wegens ziekte echter niet volledig mogelijk was. Via de Stichting '40-'45 kwam hij in een sanatorium te Bilthoven en is toen lichamelijk redelijk hersteld. Toch was hij nog enige jaren gedeeltelijk arbeidsongeschikt in verband met aantasting van zijn zenuwgestel en de lichamelij ke uitingen daarvan, waaronder diverse malen longontsteking. Deze problemen speelden tot in 1949, hetgeen blijkt uit de correspondentie tus sen G.G.D. en het gemeentebestuur van Den Helder, alsmede met de Stichting '40-'45. Toch keerde Van Herwijnen weer terug in het korps. Tenslotte is er nog een brief van 1 februari 1957 van de Nationale Federatieve Raad van voorma lig verzet Nederland, waarin is vermeld dat met grote erkentelijkheid is kennis genomen van de bevordering tot brigadier van politie van J. van Herwijnen. In die brief wordt ook de Duitse gevangenschap en de daaruit gevolgde langduri ge ziekte gememoreerd en wordt besloten met de overtuiging dat betrokkene een goed vaderlander was in een zeer moeilijke tijd. J. van Herwijnen overleed op 8 juni 1992 als gepensioneerd adjudant van politie in de leef tijd van 74 jaar. Hij was drager van de Eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau in goud. Tot aan het einde van zijn leven heeft het gebeuren in de oorlogsjaren hem niet losgelaten. De in dit verhaal genoemde rechercheur H.W.J. Kerkhof, sedert 20 januari 1939 in dienst van het Helderse politiekorps, werd op 26 oktober 1946 wegens zijn houding in de oorlog en hulp aan de vijand veroordeeld tot één jaar gevange nisstraf, met aftrek van het in het Huis van Bewaring II te Amsterdam uitgezeten voorar rest en voorts tot ontzegging van het verrichten van dienst bij de politie voor het leven. Het ver haal gaat dat Kerkhof zich na zijn ontslag op 19 oktober 1945 had gemeld voor politiedienst in Nederlands-Indië, doch vóór het vertrek of reeds aan boord zijnde van het troepentrans portschip werd onderschept. De leiding van het Helderse politiekorps is na de oorlog uiteraard ook aan een kritische beoordeling onderworpen geweest. De kwestie Arbeidsbeurs is niet de enige geweest waarmee zij te maken had gehad, en, zoals bij vele korpsen deden zich dan ook de nodige mutaties voor. De commissaris K. Helder moest op 15 mei 1945 (één week na het arriveren van de bevrij ders) zijn werkzaamheden staken. Op 3 decem ber 1946 werd door het Departement van Justitie, afd. politiezuivering, bepaald dat Helder niet meer in zijn betrekking kon worden gehandhaafd. Hij heeft geen andere betrekking in politiedienst aanvaard/mogen aanvaarden. De inspecteur J. Schipper heeft in die wilde dagen na de bevrijding ook het één en ander beleefd: op 8 mei, de dag dat de bevrijders arri veerden bij het Raadhuis op de Kerkgracht, werd hij buiten functie gesteld "gezien het gezagsverlies in oorlogstijd". Op 11 mei werd het huisarrest ingetrokken, doch hij mocht niet in uniform op de openbare weg verschijnen. Met ingang van 1 augustus mocht hij weer dienst doen, maar kreeg op 1 maart 1946 alsnog een schriftelijke berisping van het Departement van Justitie. Vervolgens werd hij op 28 mei 1947 overgeplaatst naar Den Haag, gevolgd door een brief van de burgemeester van Den Helder van 31 oktober 1947 dat hij definitief uit het Helderse korps werd ontslagen. Inspecteur R Vrije werd na de oorlog (weer) officier in het Korps mariniers. Uit het verhoor van de S.D.-agent W.H. Klüting springen twee zaken naar voren: Van Herwijnen heeft tijdens zijn verhoren door de S.D. geen namen genoemd; daardoor was de uitgebreide razzia op woensdag 4 augustus 1943 noodzake lijk geworden. En die actie gebeurde weer op basis van een zakboekje met namen dat door de S.D. op het stoffelijk overschot van R. Zwinder- man in de Arbeidsbeurs was aangetroffen...., aldus Klüting. Over de omzetting van de dood straf in 15 jaar tuchthuisstraf voor Van Herwijnen kon hij geen verklaring geven. Die order kwam op de ochtend van de terechtstel ling van de Höhere S.S.- und Polizeiführer. Tenslotte is dan nog vermeldenswaard dat

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 14