109
Herwijnen ook omstreeks mei het Nederlandse
grondgebied verliet. Evenals de duizenden ande
re gevangenen in al die kampen bleef hen niets
bespaard: honger, ziekte, kou, vervuiling, mis
handeling, vernedering, verplicht aanwezig zijn
bij executies van medegevangenen, lijken oprui
men. Maar ze overleefden.
In mei 1945 werd Van Herwijnen bevrijd door
de Engelsen uit het kamp Neuengamme en
keerde op 2 juni vanuit Sandborstel (Duitsland)
meer dood dan levend terug in Rotterdam.
Sperling werd door de Amerikanen bevrijd op
30 april 1945 uit het kamp Dachau. Aangezien
hij ook Duits en Engels sprak hebben de
Amerikanen hem ingeschakeld als tolk. Met
goede voeding en gekleed in legeruniform was
hij vrij snel weer wat opgeknapt. Hoewel zijn
vrouw via het Rode Kruis bericht had ontvan
gen dat haar man nog in leven was, duurde het
tot 15 mei voordat hij in Amsterdam arriveerde.
De commandant van de 209e inlichtingencom
pagnie gaf hem een verklaring mee voor een
vlotte doorreis naar Den Helder. Hij moest ech
ter wel naar zijn gezin op het evacuatie-adres in
Andijk, waar hij op 4 augustus 1943 was ver
trokken. Zijn thuiskomst (in geallieerd uni
form) werd een groot feest. Toen hij zich daar
na weer in burgerkleding moest steken (hij had
niets meer), heeft Maurits van Praag, ook pas
weer terug in Den Helder na een onderduikpe
riode, hem een kostuum bezorgd.
In dit verband is het interessant te vermelden dat
burgemeester Ritmeester vanuit het juist door de
Amerikanen bevrijde Buchenwald op 30 april
1945 toestemming kreeg namens de overgeble
ven Nederlanders een telegram te verzenden met
de volgende inhoud: Hare Koninklijke Hoogheid
Prinses Juliana der Nederlanden in Londen. De
Nederlanders in Buchenwald wenschen Uwe
Koninklijke Hoogheid, Hare Majesteit de
Koningin, Zijne Koninklijke Hoogheid den
Prins der Nederlanden en het Koninklijk gezin
eerbiedig geluk met Uwen geboortedag en
spreken den wensch uit dat het U gegeven mag
zijn zeer spoedig in een vrij Nederland terug te
keeren. Het Nederlandsch Comité, Ritmeester,
Voorzitter, Seegers, Secretaris."
Zeer spoedig kwam er een telegrafische dank
betuiging van prinses Juliana.
De nasleep
Het verhaal van de mislukte poging tot het
vernietigen van het kaartsysteem van de
Helderse arbeidsbeurs, die eindigde met de
dood van vier mannen en een onvoorstelbaar
zware straf voor twee anderen, zou hiermee in
feite kunnen worden afgesloten. Toch zijn er
nog enkele zaken te vermelden om dit stukje
geschiedschrijving af te ronden.
Allereerst kan worden vermeld dat van de drie op
7 januari 1944 op de Waalsdorpervlakte geëxecu
teerden de Nieuwediepers J. Ludema en K.
Vreugdenhil na de bevrijding werden herbegra
ven op de algemene begraafplaats te Huisduinen.
De marechaussee H.M. Kok werd herbegraven in
zijn woonplaats Heerenveen. In het graf op de
Waalsdorpervlakte werd ook de door hem van
zijn collega P. Oom geleende uniformpet (voor
zijn verlof in Diemen) teruggevonden.
Voorts is er na afloop van de oorlog in 1945
door onder anderen de Politieke Opsporings
dienst (P.O.D.) een onderzoek ingesteld naar de
gang van zaken rondom de overval en de
afloop daarvan. Uiteraard werden de twee over
levenden, Y. Sperling en J. van Herwijnen, bij
dit onderzoek betrokken.
Sperling, portier/conciërge van de gemeentelij
ke sociale dienst, keerde vrij spoedig in zijn
oorspronkelijke werkkring terug en wel in de
noodvestiging op de hoek Kerkgracht-van
Galenstraat. Het nieuwe gebouw aan de
Kanaalweg was ten offer gevallen aan de sloop
woede van de Duitse bezetter.
Het Arbeidsbureau is na de oorlog geruime tijd
gevestigd geweest in de pastorie bij de
Doopsgezinde kerk aan de Kerkgracht.
Van Herwijnen keerde, zoals reeds eerder werd
vermeld, ernstig ziek in Nederland terug en kon
daardoor zijn werkzaamheden nog niet hervat
ten. Ook de bureaucraten waren na de bevrijding
weer op hun post, want Van Herwijnen, onkun
dig van zijn oneervol ontslag op de dag van zijn
doodvonnis in opdracht van de S.S.-Polizei-