ting op het Helderse spooremplacement en een
aanslag op het Kringhuis van de N.S.B. worden
naar voren gebracht. Er blijft twijfel over de rol
van Sperling bij het beschikbaar stellen van de
sleutels van de Arbeidsbeurs en de kaartenbak
ken. Volgens het verslag van de terechtzitting
zou Van Herwijnen hebben verklaard de sleu
tels van Sperling te hebben gekregen. Daar
tegenover staat de pertinente ontkenning van
Sperling, die voelt dat hij voor zijn leven vecht
en dat, aldus het verslag, "de ambtenaar die op
zijn beurt Sperling de sleutels van de karto-
theekkasten zou hebben gegeven hem er nu
voor laat opdraaien en zélf is ondergedoken".
En dat betreft uiteraard H. Wildenberg.
Aan het eind van de zitting wordt de doodstraf
uitgesproken tegen Van Herwijnen, Vreugdenhil,
Ludema en Kok, te voltrekken op 7 januari. De
terstond ingediende gratieverzoeken worden
afgewezen en de veroordeelden worden overge
bracht naar de dodencel in de Scheveningse
gevangenis, waar nog gelegenheid wordt gege
ven tot het schrijven van afscheidsbrieven. Ook
Sperling, veroordeeld tot 15 jaar tuchthuisstraf,
wordt in de dodencel opgesloten.
De N.S.B.-burgemeester Frinking in Den Helder
besluit, in verband met de terdoodveroordeling
op 6 januari 1944, aan J. van Herwijnen oneer
vol ontslag te verlenen als wachtmeester van de
politie per genoemde datum, dit onder verwij
zing naar het schrijven (een opdracht) van de
Secretaris-generaal van het departement van
Justitie van 16 februari 1944.
Voltrekking van het vonnis
In de ochtend van de 7e januari worden de ter-
doodveroordeelden onder zware bewaking naar
de door de Duitsers als executieplaats gebruikte
Waalsdorpervlakte overgebracht en voor het
vuurpeloton opgesteld en geblinddoekt. Op dat
ogenblik arriveert een Duitse functionaris, die
mededeelt dat Van Herwijnen moet uittreden.
Deze is dan wel bij het voltrekken van het
doodvonnis aan zijn kameraden aanwezig
Een afschuwelijke ervaring!
In de Scheveningse gevangenis werd Van
Herwijnen teruggebracht in de dodencel, waar hij
de door hem geschreven afscheidsbrieven aan
zijn ouders en verloofde moest versnipperen. Een
reden voor het (tijdelijk?) afgelasten van zijn exe
cutie werd niet gegeven. Pas later vernam hij dat
zijn straf was omgezet in 15 jaar tuchthuis.
In het nationaal-socialistische weekblad "Volk
en Vaderland" van 14 januari, Louwmaand
1944, dus één week na de terechtstelling, staat
op de voorpagina een uitgebreid verslag van de
terechtzitting door het Polizeistandgericht.
Uiteraard pro-duits, anti-joods en anti-oranje,
met beschuldigingen in de richting van de "oor
logsophitsers" in Londen, zoals gebruikelijk in
de nazi-propaganda. Toch is het blad niet
geheel op de hoogte van de afloop, want over
het niet doorgaan van de executie van Van
Herwijnen wordt niets vermeld. Wel echter in
de onder Duitse censuur staande dagbladen van
14 januari. In o.a. "De Zaanlander" en het
"Dagblad voor Rotterdam" verscheen de
bekendmaking van de Höhere S.S.- und
Polizeiführer over de uitspraak van het
Polizeistandgericht. Aan het slot van deze
bekendmaking staat: "De doodstraf is na onder
zoek der gratiekwestie aan de veroordeelden op
7 januari voltrokken, met uitzondering van
beklaagde Van Herwijnen, tegen wien nog een
afzonderlijk proces loopt".
Noch van een proces, noch van de reden van de
omzetting van straf, heeft Van Herwijnen iets
vernomen. Maar een nieuwe lijdensweg door
de beruchte Duitse concentratiekampen begon.
Ook Y. Sperling onderging dat lot.
De hel overleefd
Op verschillende tijdstippen en onafhankelijk van
elkaar begonnen de nu nog twee overlevenden
van het drama de martelgang door de Duitse con
centratiekampen Amersfoort, Vught, Dachau,
Sachsenhausen, Oraniënburg, Neuengamme. Op
25 mei 1944 wordt gevangene nr. 68601 Y.
Sperling vanuit Vught naar Dachau getranspor
teerd, waar hij de sedert 1 april 1943 gevangen
genomen Helderse burgemeester G. Ritmeester
ontmoet. Aangenomen mag worden dat Van
108