95
Heeroma (natuurwerktuigkunde). Blom en Rob
(beiden wiskunde), Dokter en ten Hacken
(bouwkunde).
Mobilisatie
In de mobilisatie van 1914 - 1918 werd de
school gevorderd door de militaire autoriteiten
en gebruikt voor de legering van militairen en
werd het onderwijs in andere lokaliteiten, o.a.
op de L.O.-school aan de Hoofdgracht, voort
gezet.
In 1944 kwam de sloper. De hele stadswijk ver
dween onder de vernielzucht van een bezetter,
die meende dat de huizen in de weg lagen voor
de verdediging van de kustlijn. De hele oude
Helder werd één grote puinhoop; woningen die
van generatie op generatie oud-Helderse fami
lies hadden gehuisvest werden neergehaald als
waardeloze afbraak.
Afbraak
Het meest sfeervolle en historische deel van de
stad verdween en daarmee ook het gevoel van
saamhorigheid dat alle bewoners samenbond.
In zijn boek "De burgers van Den Helder"
schrijft Anthony van Kampen hierover:
"Ik hoorde in die dagen dat de stad Den Helder
gesloopt werd. Er waren orders gekomen dat
een deel der stad met den grond gelijk gemaakt
moest worden. Niemand die het geloofde en
zeker de burgers van de stad Den Helder niet.
Maar de geruchten hielden aan. Zij namen con
creter vorm aan en er kwam een morgen dat ik
wist dat het bittere waarheid was.
"Ik zag hen komen, dien dag en nooit zal ik dat
beeld der opperste schande vergeten. Ik zag
een groep mannen. Het waren vreemdelingen.
Slechts een enkele burger van Den Helder was
er bij. Het was het schandelegioen, dat de stad
Den Helder te lijf ging. Het was het leger huur
lingen dat zich niet schaamde zich te vergrijpen
aan het goed van hun naasten. Gesloopt
moesten worden de Oude Helder, de gehele
Kanaalweg, de Hoofdgracht en de Weststraat.
De Oude Helder viel
"Het meest karakteristieke deel van de stad
werd vernietigd door dit huurlingenleger
verwoesters. Urenlang sloegen zij op de stad
in, uur na uur brokkelde de stad af.
"Heel den dag was dit stadsdeel gehuld in een
wolk van stof en puin. Honderden en honder
den slopers hadden hun aanval ingezet en zij
zouden niet heengaan aleer er van dit stadsdeel
geen steen meer op den andere stond. Zoo werd
Den Helder gesloopt. Zoo viel huis na huis.
Zoo wankelde straat na straat, zoo verdween de
Oude Helder, iederen dag een stuk.
"De Oude Helder was "Sperrgebiet" geworden,
dat wil zeggen: de burgers mochten er niet
meer komen. Het duurde maandenlang eer
de wijk tegen de grond lag. Toen was er van
de Oude Helder niets meer over dan een kale
vlakte.
"Een puinveld, met wat armetierig gras hier en
daar verstolen bloeiend tussen puin en stof. Als
men bij het wrak van de kerk stond op het
Helden der Zeeplein zag men zoo over de kale
vlakte. Er was niets overgebleven van dit deel
der stad. En het was het meest karakteristieke
deel.
"Hier waren de straten en stegen vervuld van
de romantiek van een grootsch Helders verle
den. Hier stonden de huisjes waar Dorus
Rijkers, Klaas Bijl, De Gorrel, Tabbie, De Gul,
Jan van Loodje en al die andere roemruchte
blauwe zeeridders geboren waren, de huisjes
waarin zij leefden en werkten. Hier was het dat
de zeewind ongehinderd over de roode daken
stoof, zong in de kleine steegjes en wervelde
om de zwartberookte schoorsteenen.
"Hier was het dat de roep van de mannen
opklonk in de donkere stormnachten. Hier was
het dat de vrouwen van de zeeridders bij nacht