meer als een belediging beschouwd. Als de buurvrouw midden in de nacht iets nodig had, dan kwam ze maar naar binnen. Stel je voor dat ze de deur op slot zou vinden! Misschien heeft u nu een indruk gekregen van de bevolking van het oude Helder. Er waren geen doorgevoerde standsverschillen en ieder een paste op iedereen. Alle beroepen en ambachten waren in dat kleine wijkje verte genwoordigd en het was bepaald een bijzonder nette wijk waar nette mensen woonden. De grote huizenbezitters naast de gewone arbei ders en daarnaast weer de tamelijk welgestelde winkelier. Mensen die elkaar kenden en met elkaar omgingen. De oude Helder was persé niet, zoals vaak is gedacht en geschreven, een wijk waar alleen redders, vissers en sloeperlieden woonden. Het is misschien wat vreemd om het zo te zeggen, maar de aanleg van de haven, de bouw van de werf en het graven van het Noord-Hollands kanaal betekenden het einde van de bloei van het eigenlijke stadje Helder, dat wij tot in de Tweede Wereldoorlog als de "wijk" oude Helder kenden. Het oorspronkelijke dorp Helder werd om streeks 1505 gesticht door de Vrouwe van Egmond. Dit dorp is in zee verdwenen na de Allerheiligenvloed; toen was er al een nieuwe woonkern achter en op de dijk gebouwd. De mensen "aan de Helder" verdienden hun brood met landbouw en visserij, maar vooral met "dienstverlening", want de ter rede liggende schepen hadden van alles nodig. Drinkwater, verse groenten, brieven moesten worden vervoerd en reizigers aan en van boord gebracht. Toen reeds was er een uitgebreid werkterrein voor de Helderse sloeperlieden. Maar de bemanningen van de ter rede liggende schepen zochten ook hun vertier en dat vonden ze in Den Helder. Zo was er op de dijk het logement "Het Wapen van Amsterdam" en niet ver daar vandaan, in de Artilleriestraat, het koffiehuis "De Roode Leeuw", dat oorspronkelijk een gebouw van de West-Indische Compagnie was geweest. Totdat het Noord-Hollands kanaal werd gegraven en tegelijk daarmee de polder Het Koegras ingepolderd, was er aan de noord punt van Noord-Holland geen andere bebou wing dan de oude Helder, waar ook alle toe gangswegen op uit kwamen. Met de postwagen Wanneer de reizigers met schip of postwagen van Amsterdam tot 't Zand waren gevorderd, moesten ze daar overstappen in een postwagen die de dienst op Den Helder onderhield. Deze postwagen reed van 't Zand naar de Zanddijk en volgde deze via de Donkere Duinen tot het Kerkhof, reed vervolgens langs het Heylicharn en de Alkmaarseweg naar de Artilleriestraat, waar de reizigers bij "De Roode Leeuw" af stapten. Ook toen de haven was aangelegd moest men altijd nog via de oude woonkern daarheen reizen. Geen wonder dat de stadsbestuurders van Den Helder de aanleg van de haven - hoe gewenst ook - met lede ogen aanschouwden. Die haven op een paar kilometer afstand van de eigenlijke stad zou tenslotte wel eens tot con currentie kunnen leiden en de doodsteek aan brengen aan de bestaansmogelijkheden in Den Helder. Die zorg werd nog groter toen direct na de Napoleontische tijd werd begonnen met de aanleg van het Maritiem Etablissement en vervolgens bij de inpoldering van het Koegras een volkomen nieuwe toegangsweg naar de havenwijk werd aangelegd, die de stad Den Helder met recht "links" liet liggen. Het meeste verkeer van en naar Den Helder was immers voor de schepen bestemd. Schepen die na het gereedkomen van de haven daarin een veilige ligplaats vonden en niet meer op de rede bleven liggen. Waarom zouden de reizigers de grote omweg via de stad maken? 91

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 27