Weet je nog wel, oudje? (2) Voor het december-nummer van "Levend Verleden" mochten we een greep doen in de herinneringen van de geboren en getogen Nieuwedieper B.A. Strang, zoals die in een interview voor het archief van de Helderse Historische Vereniging werden vastgelegd. Het kon niet anders zijn dan een "losse greep", willekeurig, geen uitgewerkte memoi res; spontane herinneringen, misschien niet altijd even nauwkeurig. Zo ontving de redactie een brief uit Amsterdam, waarin de 83-jarige mevrouw T.C. de Wijn- Schoeffelenberger een fout signaleert. Zij merkt op dat de beschreven doodgraver Zwaan abusievelijk Reier werd genoemd in plaats van Rens. Als kleindochter van Rens Zwaan noemt zij het nonsens dat hij een begrafenis leidde op klompen, met een blauwe overall aan. Hij droeg daarentegen een zwart pak, met hoge schoenen en een zwarte hoed. "Schenk, de knecht,liep wél op klompen op de begraafplaats," schrijft mevrouw De Wijn. "Al is er ontzettend veel vernietigd in Den Helder, toch houdt het altijd nog een plekje in mijn hart. Met deze paar regels wil ik mijn grootvader recht doen.' Een andere correctie betreft de Van der Hamstraat, waar de heer Strang werd geboren. Dat is echter niet de huidige Jacob van Heemskerckstraat, maar de Cornelis Evertsenstraat. Ere wien ere toekomt, zullen we maar zeggen. Dat geldt ook voor de bank directeur, die de statuten had opgesteld voor een vrouwenvereniging. Het is echter niet zeker dat hij ook het huishoudelijke reglement had ontworpen. Daarin stond onder meer: "De excursies wor den gehouden onder leiding van een bestuurslid in groepsverband, de bijeenkomsten worden gehouden in maandverband." Ten kantore van de notaris werd de formulering tot tevredenheid van het bestuur gewijzigd. Elke tijd heeft zijn eigen humor. In diezelfde periode veroorloofde de redactie van het keurige Algemeen Handels blad zich een woordspeling in een artikel ter aankondiging van evenementen in het kader van de jaarlijkse Kunstmaand. De kop trok zéér de aandacht, want daarin stond met forse letters op de voorpagina: "Charlotte Kohier in Kunstmaandverband". Een dagbladredactie en een notariskantoor heb ben in ieder geval met elkaar gemeen, dat alle mogelijke sterk uiteenlopende onderwerpen elkaar afwisselen in een soms bizarre dans. Bij het opstellen van een testament op een sterfbed pleegt men echter de voorkeur te geven aan een notaris boven een journalist. Zo herinnert de heer Strang zich de zaak van cliënt W., die zijn einde voelde naderen. "Toen de notaris en de getuigen de ziekenkamer binnenkwamen," vertelt de heer Strang, "mom pelde de heer W.: je mag wel opschieten, nota ris, want m'n tonen benne al koud..." De heer Strang herinnert zich ook een "testateur" die op zijn sterfbed alsnog een stoel in de hemel dacht te kunnen verdienen door zijn - met listen en lagen bij elkaar gesjoemelde - kapitaal aan de parochie te doen toekomen. Jaarlijks moest dan omstreeks zijn sterfdag voor zijn zielerust worden gebeden. De kerkgangers kenden daarvoor de uitdrukking: "Hij ligt in den eeuwige memorie." Gesterkt door de gena demiddelen van zijn kerk kon de berouwvolle zondaar in alle gemoedsrust de moede ogen sluiten. 85

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 21