84 tussen Garst en Quelderduin nog slechts enkele restanten zijn overgebleven. In de Helderse Nieuwlander Polder (het Nieuwe Land) zijn de percelen ingetekend, die tot het oorspronkelijk Le Maire-bezit behoorden en eveneens in 1789 aan Gecommitteerde Raden werden verkocht. Ook is de 'Nieuwe Rijweg' tussen Oogduinen (Donkere Duinen) en de Helderse Polders ingetekend, waar ten oosten van het kerkhof het weeshuis was gelegen, dat daar aan het Tolhek gerechtigd was tol voor het gebruik van de Nieuwe Rijweg te heffen. In het zuiden maakte Peereboom een fout in de aftekening van de grens met Callantsoog, die ten westen van de Zanddijk in het duingebied noor delijker was gelegen. Daarover werd in het mid den van de achttiende eeuw geruzied tussen Callantsoog en Huisduinen/Den Helder. Het resultaat van die ruzie staat afgebeeld in de gemeente-atlas van Kuyper van 1869. Ter verge lijking wordt deze gemeentekaart hierbij afge drukt, waarop de grensscheiding tussen Callantsoog en Huisduinen-Den Helder correct is weergegeven. Op deze kaart heet het Helderse gedeelte van het Koegras of Buitenveld nog steeds 'De Vijf Pachthoeven'. De kaart van Peereboom/Boling is een duidelijke tijdsopname van de ontwikkeling van het noor delijk Koegrasgebied, nog onderhevig aan getij de-invloed en onbeschermd tegen stormvloeden, bewoond door enkele boeren op de eenzame boerderijen Kleine Keet, Garst, Schoten, Quelderduin en Vrede en Vrijheid, die met taaie volharding daar hun riskant bedrijf met weiden van koeien en schapen hebben uitgeoefend tot het gebied met de aanleg van het Noordhollands Kanaal, begonnen in 1818, werd bedijkt. De Duitse reiziger Johann Jacob Volkmann, die omstreeks 1780 de Nederlanden bereisde schreef in zijn boek 'Neueste Reisen durch die Vereinigten Niederlande', dat in 1783 ver scheen, dat ten noorden van Callantsoog 'die berüchtigte Viehweide 'KOEGARS' was gele gen, 'welche aus mit Gras bewachsenen Sümpfen und Sandhügeln besteht. Es giebt zu KWELDUIN und andern Orten gefahrliche Sümpfe, daarin Unkundige leicht mit Wagen und Pferden versinken können. Auf der Westseite hat man, um Ueberschwemmungen der Nordsee vorzubeugen, bereits 1610 einen starken Damm, de ZANDDYK genannt, 2000 Ruthen lang gezogen, welcher langst das Ansehen einer Duine bekommen hat, indem er ganz mit Sand und Helm (arundo arenaria) bewachsen ist. Durch diesen Damm hangt Amt Huisduinen und der Helder, welche ehedem eine Insel ausmachte, mit dem festen Lande zusam- men'. H. SCHOORL Literatuur: H. Schoorl, Isaac Le Maire, koopman en bedij ker, Haarlem 1969; Zeshonderd Jaar Water en Land, Groningen 1973; H. Schoorl en J.T. Bremer, Varensgasten en ander Volk, Schoorl 1987; J. Belonje, Het Koegras, Den Helder 1974; Johann Jacob Volkmann, Neueste Reisen durch die Vereinigten Niederlande, etc. (2 dln) Leipzig 1783 (Den Heider-Huisduinen dl 2, pp 376-377; J. Kuyper, Gemeente-Atlas van Nederland, dl 4, Noord-Holland, Leeuwarden 1866 (herdruk 1971); Algemeen Rijksarchief Den Haag, Arch. Rekenkamer, Domeinen nr. 754-x, 1803, 1806 etc. 'Verhuurcontracten en beschrijving van 's Lands goederen onder Huisduinen, opgemaakt 6 mei 1797 door den rentmeester J. Peereboom Bzn; overgenomen en 31 maart 1803 in de domeinkamer gebracht. Kaart: J. Peereboom Bzn 1795/'96; kopie gravu re N. Petersen, 1801, Alg. Rijksarch. Coll. Hingman nr 178; Univ. Leiden, Coll. Bodel Nijhuis p. 31, nr. 98: kopie C. Boling 1806, A.R.A. Coll. Hingman nr 2482; UB- BN p.31, nr 126. Dit artikel verscheen eerder in 'Nollenbulletin 1988-1989'.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 20