82 Bij overdracht van 4 december 1599 en 11 februari 1600 had de Amsterdamse koopman Isaac Le Maire de Oogduingronden met aanwassen en tiendrechten gekocht. Hij liet ten zuiden van de oude Huisduiner polders een gedeelte bedijken, dat daarna 'Usack Lameers nije dijckagie' zou heten, volgens de kaart van Anthonie Adriaensz Metius uit 1618. De Staten van Holland lieten in 1610 de grote zanddijk tussen Callantsoog en Huisduinen en in 1640 verbindingsdijken tussen de Oogduinen (Donkere Duinen) en het nollencomplex van de Garst en tussen de Garst en de nollen van Quelderduin opwerpen als onderdeel van een plan om het Amsteldiep af te dammen met een dijk van Quelderduin naar Wieringen, om daar na het hele Koegrasgebied in samenwerking met de heren van Callantsoog te bedijken. Tot meer dan deze Garst- en Quelderdijk is het door onoverkomelijke moeilijkheden nooit gekomen. Deze dijken werden terecht later de 'verloren dijken' genoemd. Aan het Quelderduin liet vol gens octrooi van 10 april 1727 Willem Bonifaciusz. Ockers, rentmeester van de Erven Le Maire, een eendenkooi aanleggen, welke de Erven na zijn overlijden op 14 januari 1732 voor 5100 gulden kochten. Terwijl de aanwassen, de begroeide kwelder- gronden, aan de Erven Le Maire toebehoorden, waren de zanddijken aangelegd op zand- en stik gronden, die via zwinnen bereikbaar waren voor getijwater. Daarom moest in dit gebied ook rekening gehouden worden met de belangen van de overheid. Tussen de Gecommitteerde Raden en de Erven Le Maire was daarom een afspraak gemaakt dat de aanwas ten oosten van de grote Zanddijk, het kweldergebied waarop de pachter van de boerderij 'De Kleine Keet' onder de Zanddijk zijn vee liet weiden, voor de helft bezit zou zijn van de Staten en voor de andere helft van de Erven Le Maire. Naarmate in dit noordelijk Koegrasgebied de begroeide kwelders in grootte toenamen en de economische betekenis toenam door de bouw van boerderijen op de Garst en de Schoten en door de verdeling in meerdere pachtgebieden, werd een duidelijke afspraak over de vraag wat domeingrond en wat bezit van de Erven Le Maire was noodzakelijk. Een ruzie tussen Hendrik Pietersz Grootkeins, pachter van 'De Kleine Keet' en de gebroeders Spierdijk, wonend op de Garst, over de juiste scheiding van hun pachtgronden, maakte de zaak actueel en op 15 juni 1726 kwam een akkoord tot stand tussen de Staten en de Erven Le Maire, waarbij grensstenen aan de voet van het Verloren Dijkje en langs de greppels bezuiden de Garst en Quelderbeek de grensscheiding tussen het parti culier bezit van de Erven en het gemeenschap pelijk met de Staten beheerde gebied tot aan de grensscheiding met de Callantsoger gronden zouden markeren. In het midden van de 18e eeuw bezat de Alkmaarder Mr. Jacob van Veen 62,5% van het gezamenlijk bezit in het 'binnenland' van Huisduinen/Den Helder, 2/9 aandeel in boerderij en land 'De Kleine Keet' of Zanddijkshuis, de boerderij 'Vrede en Vrijheid' geheel, 2/9 aan deel in de boerderijen 'De Garst' en 'De Schoten' en 11/36 aandeel in de eendenkooi 'Quelderbeek'. Na zijn overlijden in 1750 kochten Gecommitteerde Raden via een stro man op 13 januari 1753 op de openbare veiling van zijn bezit te Alkmaar zijn 2/9 aandeel in 'De Kleine Keet' voor 1600 gulden. De Erven Le Maire kochten zijn aandeel in de Garst en de Schoten voor 3235 gulden, de boerderij 'Vrede en Vrijheid' met landerijen voor 1500 gulden terwijl de kooiker Hendrik Gerritsz Brederode zijn 11/36 aandeel in de 'Quelderbeek' voor 500 gulden kocht, welk bezit hij volgens een notitie uit 1780 tot 20/36 aandeel wist uit te breiden. In 1780 brachten de pachten van boerderijen, land en dijken de Erven Le Maire bijna 2000 gulden in het laatje. Bij verkoop en overdracht van 8 december 1789 droegen de Erven Le Maire hun gehele bezit over aan de Staten van Holland: de boerderijen de Garst, de Schoten, Quelderduin en 1400 roe 'bin nenland' onder Den Helder, de Sluisdijk met aan grenzend land, de Verloren Dijken in het Koegras, 33/54 aandeel in 'De Kleine Keet', waarvan de overheid reeds 21/54 in handen had, en 16/36 in de eendenkooi 'Quelderbeek'. Tezamen met

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 18