76 Onderdelen Toch waagde Taylor een poging om bij Cockerill een machine te bestellen. Toen hij nul op het request kreeg, ging hij er - in strijd met zijn concessie - toe over om bepaalde onderde len in Engeland te bestellen en door naar Amsterdam gehaalde Engelse werklieden in elkaar te laten zetten. Natuurlijk lekte de zaak uit. Toen Den Haag nog aarzelde om hem alsnog toestemming te geven. kreeg Taylor onverwachts steun van het Amsterdamse stads bestuur en kwam de "Mercurius" in de vaart. Eveneens in 1823 vroeg de Amsterdamse make laar Joan Thomas Zur Mühlen een concessie aan voor een stoomvaartdienst via het zojuist vol tooide Groot Noord-Hollands Kanaal, welke hem eveneens werd verleend. De Gebroeders (Barend en Joan Thomas) Zur Mühlen exploiteerden aanvankelijk een bargedienst langs het kanaal met jaagpaarden. De reis met die barge trekschuit) duurde 12 uur; de stoombootdienst bekortte die reis tot ruim 6 uur. Omstraaks 1827/1828 verhuisde de familie Edward Taylor van de Lage Vuursche naar het Nieuwediep. Vond deze verhuizing plaats in ver band met de toenemende scheep- en sleepvaart op het Marsdiep of had Edward kennis genomen van het voornemen van Andries Korff om zijn aan het Nieuwediep gelegen werf van de hand te doen? In overleg met zijn zakenvrienden, de gebroe ders Zur Mühlen, opende hij de onderhandelin gen die uiteindelijk resulteerden in het beoogde doel, de aankoop van de werf. De overdracht vond plaats te Helder op 1 juli 1833 ter over staan van notaris Karei Lodewijk Kluppel en getuigen. De beide broers, Barend en Joan Thomas Zur Mühlen en Edward Taylor gingen een vennootschap aan onder de naam "Gebr. Zur Mühlen en Taylor". De twee broers participeer den elk voor een vierde gedeelte terwijl Edward Taylor de wederhelft voor zijn rekening nam. Protectionisme De tijd van het protectionisme hield nog aan. Het bekende beeld uit die dagen van de Republiek, de bescherming van de Amster damse en Westfriese werven, bleef gehandhaafd door middel van de ons reeds bekende bepaling uit de pachtovereenkomsten. Grote reparaties aan zeeschepen mochten in Helder niet worden uitgevoerd. Slechts het ver richten van noodreparaties aan vaartuigen die met averij het Nieuwediep waren binnengelo pen, was toegestaan. Noodreparaties, maar slechts in zoverre, dat zo'n schip haar bestem ming kon bereiken. Begrijpelijk dat er niet altijd voldoende werk was. Bovendien gold voor Helder en haar haven de periode van het onvrij territoir! Vooral in de zomermaanden was het vaak een slappe tijd. Om deze tijd met zijn personeel door te komen, besloot Taylor op zijn werf zelf maar een schip te bouwen. Ook dat mocht ten gevolge van de beperkingen geen groot schip zijn. Een zeiljacht was toegestaan en zo wist de Heldersche Courant van juni 1847 te berichten dat op een mooie dag in die maand de fraaie zee kotter "Komeet" van de helling van de werf "De Edward Taylor als mede-concessionaris van de Texelse veerdienst

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 1993 | | pagina 12