Hebbie op de kluft bij de boet die eik gezien?
Via de heer J. Doense, redacteur van "ANNO
1943", bereikte ons een impressie van de heer
W. Kalkman over het oud-Helderse taalgebruik.
Hij betoogt allereerst dat het moeilijk is, een
correcte definitie van dat begrip te geven. Vele
in de "kraaienbuurt" gebruikte woorden hebben
zijns inziens misschien een oorspronkelijk
karakter. Deze kunnen later zijn overgenomen
door de Nieuwediepers, die zich vestigden in het
stadsdeel dat zich uitbreidde in de richting van
de haven.
Puttend uit zijn eigen herinneringen noteert de
heer Kalkman enkele woorden, die vroeger thuis
en op straat tot het normale spraakgebruik in
Den Helder behoorden. Daarbij waren eik en
kluft en de uitspraak van woorden als skool en
biosgoop vrij algemeen bekend. Maar waarom
wel hondehok en geen eikehok voor dakkapel?
De heer Kalkman vermeldt verder de sausies
(pinda's) en ous (oud of oudbakken). De
pinda's, die wat oud en daardoor zacht waren
geworden: die" sausies benne ous".
Dan had je nog de fijtedalen (geconfijte dadels)
en het sumpie. Deze laatste benaming gebruikte
men voor het opblaasslangetje van een voet- of
strandbal of van een zwemband, maar ook voor
een jongensplassertje.
Ook gaf mijn moeder wel eens opdracht, een
knurrevie (een blok hout) in de kachel te gooien
en deze op te fijeren (op te stoken). Dat laatste
woord kan afgeleid zijn van het engelse woord
"fire".
En gedroeg je je wat gek, dan hoorde je "doe
niet zo daaps, anders krijg je een "watjekou"
(een klap, die wij een oplazer noemden).
Als je ergens om bedelde, een snoepje of een
koekje (en dat gold ook voor hond of kat), dan
werd gezegd: "Zit niet zo te gnukken". En als je
schoenen aanhad, mocht je niet met je voeten op
de triem. Dat was de houten verbindingslat
tussen stoelpoten of tafelpoten.
Ja, en dan was er op de werf de schipdeur voor
de ingang van het gegraven dok. De wervianen
verbasterden deze "bateau-porte" tot battepoor.
Uit het Maleis kwamen veel in Den Helder
gebruikte woorden, schrijft de heer Kalkman.
Hij noemt als voorbeelden: tjap voor stempel,
tjetten voor schilderen en kakkies voor voeten.
Het Maleise woord gadji (salaris of beloning)
werd verbasterd tot katje.
En op de vraag van Harry van Loo in "ANNO
1943" (Heb je die eik op de kluft bij de boot
gezien?") heeft de heer Kalkman wel een
antwoord: "Jawel, maar hij ging door het stegie,
sprong over de triem en zit nou te gnukken om
een sausie, met een kleverige fijtedaal aan z'n
kakkie."
MUTATIES OP DE LEDENLIJST
764 C. Wiggers
765 H.M. Bodbijl
766 J.H.M. v.d. Heijden, Amsterdam
767 Mw. E.P.W. Heijligers
768 H.F.M. Brinkman
769 Drs. J. Gottmer, Haarlem
770 Mw. G.M. Veth, Hoorn
771 D.H. Abbenes, Bilthoven
772 C.T. Schol
773 H.J.F. Goutier, Arnhem
774 Mw. C. de Jong-Makelaar, Arkel
775 M.R.M. Spetter
776 C.M. van Amersfoort
38