Middeleeuwse „vishaalders"
uit Vlaanderen in Helderse wateren
62
Koophandel en Fabrieken, bestaande uit vijf
leden. Ter verkiezing van die leden zijn vier
stemmingen nodig geweest, namelijk op 13 en
27 augustus, 10 en 24 september. Van de 176
kiesbevoegden hebben deelgenomen aan de
eerste stemming 32, aan de tweede 18, aan de
derde 23 en aan de vierde 17 kiezers, terwijl
naar volgorde dier stemmingen benoemd wer
den, de Heeren D. Bakker Bz., D. de Lange, J.E.
Janzen, A.J. van Kelckhoven en N. Vennix. Met
den lsten October zijn deze leden geinstalleerd
en heeft de Kamer hare functie aanvaard".
"De buitenlandse handel van den Helder ont
wikkelt zich met snelheid, zoals genoegzaam
blijkt uit de jaarlijkse toenemende aanvoeren, in
het bijzonder van steenkolen". De aanvoer in
1855 beliep 83 ladingen steenkool (1854, 32), 1
krijt, 1 stuksgoederen, 3 zout, 1 rogge (1854, 3)
en 33 ladingen hout (1854, 35). In 1854 werden
Over de zeevisserij van de Noordelijke
Nederlanden in de middeleeuwen is weinig
bekend. In zijn bijdrage aan de sociaal econo
mische geschiedenis over de periode 1490-
1580 schrijft Boelmans Kranenburg: "In
1490 heeft de visserij in de Noordelijke
Nederlanden reeds een ontwikkeling van
ruim twee eeuwen achter de rug".
"Zij is opgedrongen uit het zuiden en heeft zich
kunnen spiegelen aan hetgeen aan de Vlaamse
kust en aan de noordelijke oevers van de Honte
geschiedde. Om te kunnen voldoen aan de toene
mende vraag naar levensmiddelen in het volkrij
ke Vlaanderen ontstond allereerst een visserij in
stromen en zeegaten van het deltagebied, daarna
een kustvisserij en tenslotte een zeevisserij".
Jammer genoeg ontbreekt de bewijsvoering,
maar één en ander klinkt alleszins waarschijn
lijk. Het visgebruik in Vlaanderen was blijkbaar
ook nog drie ladingen rijst en een lading raap
zaad aangevoerd.
Door de twee stoomsleepboten van Van Vlis-
singen zijn aan het Nieuwe Diep ingesleept 378
schepen (1851: 205) en 446 uitgesleept (1851:
268). De ingeklaarde zeeschepen waren
afkomstig uit Frankrijk, Engeland, Noorwegen
en Rusland (Witte Zee). Voor het slepen van de
schepen door het Noordhollands kanaal werden
drie nieuwe stoomsleepboten in gebruik geno
men: de Amsterdam, de Alkmaar en de
Nieuwediep.
Armwezen
De armen in Noord-Holland hadden een "verre
van gunstig" jaar in verband met de duurte van
levensmiddelen, heersende ziekten en de strenge
winter. Voor Den Helder viel het nog wel wat
mee vanwege de ruime werkgelegenheid.
zo hoog dat Vlaamse (en Zeeuwse) vishaalders
vis opkochten tot in het hoge noorden van
Holland en omstreeks 1480 ankerden in het
Heersdiep.
Heersdiep
Het Heersdiep was een iets ten zuiden van het
Marsdiep gelegen zeegat dat destijds de scheiding
vormde tussen het toenmalige waddeneiland
Huisduinen (ten westen van de tegenwoordige
marinestad Den Helder) en het zuidelijker gele
gen waddeneiland Callantsoog (oog eiland).
Het in de 12e eeuw - bij de Allerheiligenvloed
van 1170? - ontstane Heersdiep was in de 14e
eeuw ongeveer even groot als het Marsdiep.
Toen Jan van Blois in 1358 Texel bezocht
betaalde hij voor de overtocht over het Marsdiep
28 schellingen en 8 penningen en voor de over
tocht over het Marsdiep 32 schellingen. Terwijl